Advertentie
1454×183-2

Literatuur is gevaarlijk

Vaste columnist voor de Nederlandse Boekengids Daphne de Heer zoekt er de kracht voor: ieder nummer haar kijk op kwesties in de wereld van de Nederlandse literatuur.  In deze aflevering: hoe merkwaardig het is dat een partij als de PVV nooit concreet inhoud aan een nationalistische (culturele) ideologie heeft weten te geven.

In België gaan ze ervoor: ‘De literatuurprijs De Boon blijft gefinancierd en wordt mogelijk zelfs uitgebreid. In plaats van één prijs voor fictie en non-fictie (naast een prijs voor kinder- en jeugdliteratuur) wordt onderzocht of er een aparte prijs mogelijk is voor beide genres. Ook wordt werk gemaakt van ‘adequaat vertaalbeleid, een generieke boekencampagne en een landelijke uitstraling van Boektopia.’ Voor leesbevordering komt er ‘adequate financiering’.

Visie op literatuurbeleid en leesbevordering, kom er maar eens om, dacht ik terwijl ik een hap yoghurt nam. Maar halverwege de hap viel er ineens een heel ander kwartje: het Nederlandse kabinet laat een enorme kans liggen. Als er namelijk één sector binnen de cultuur nog prima valt te annexeren door een extreemrechts kabinet is het wel de letteren. Waar de meeste kunsten excelleren in activistische vernieuwingsdrang, compromisloze abstractie of het bijschaven van onze vals bijgekleurde geschiedenis, zijn de letteren – aan de buitenkant – nog altijd een bolwerk van conservatisme waar het verlangen naar sigaren roken in een salon met gelijkgestemde intellectuelen (m) vlak onder de oppervlakte maar al te enthousiast doorschemert. In de letteren geloven de mensen (vaak mannen) die op recensieknopjes drukken, beleid maken, prijzen uitreiken en op directieposities bij literaire organisaties zitten nog altijd dat er zoiets als een universele Grote Literatuur met bijbehorende namen bestaat, die beschermd moet worden als een Goudmantelboomkangoeroe. Hoewel de meeste lezers het met mij eens zullen zijn dat het hier een achterhoedegevecht betreft, zou ons huidige kabinet er flink garen bij kunnen spinnen door juist deze laatste literaire stuiptrekkingen van het patriarchaat te omarmen, te bejubelen op de sociale media, eruit te citeren tijdens debatten in de Tweede Kamer en door te zeggen: we gaan nog meer geld stoppen in onze Groot-Nederlandse prijzen, te weten de P.C. Hooft-prijs en de Prijs der Nederlandse letteren, want er is geen mooiere literatuur dan de Nederlandse literatuur en Cees Nooteboom kan hem nu nog winnen, die Nobelprijs.

Het is eigenlijk heel merkwaardig dat een partij als de PVV nooit concreet inhoud aan een nationalistische (culturele) ideologie heeft weten te geven: een visionaire nationalist omarmt de cultuur, bakert het in en vermoordt de vrije expressie met bergen geld.

Wat ik maar wil zeggen: het is zo verwonderlijk dat het Nederlands nationalisme de literatuur nooit omarmd heeft. Nu ik er nog eens over nadenk: het is eigenlijk heel merkwaardig dat een partij als de PVV sowieso nooit concreet inhoud aan een nationalistische (culturele) ideologie heeft weten te geven, hun hele partijprogramma ademt louter de sfeer van een knokploeg: alles moet kapot en verder hebben we eigenlijk geen idee. Een visionaire nationalist omarmt de cultuur, bakert het in en vermoordt de vrije expressie met bergen geld. Ik snap niet dat ik nou weer degene moet zijn die ze dat uitlegt.

Wat zij niet weten, maar wij wel: literatuur is wel degelijk gevaarlijk. Het is de plek waar het verzet ontstaat. Er is zonder twijfel een groeiende groep mensen die zich laaft, verrijkt en oplaadt aan een niet patriarchaal gevormde literatuur die in alle veelvormigheid bloeit en mensen inspireert met een nieuwe kijk op de wereld. Een literatuur die ons laat voelen wat een literaire stem waard is in tijden van onderdrukking, oorlog en ongelijkwaardigheid. Ik voelde dit voor het eerst heel sterk terwijl ik rondliep op het LFU-festival (waarvan ik een van de programmeurs ben) en ik me realiseerde hoeveel er in dat opzicht veranderd is de afgelopen vijftien jaar. Toen ik in 2009 mijn eerst prille stappen zette als (natuurlijk net zo goed witte) programmamaker bij de SLAA stonden er nog voor zeventig procent oude witte mannen op het podium ofwel te vertellen hoe iets in elkaar zat, ofwel enorm te genieten van hun eigen geleuter. De revolutie in de letteren voltrekt zich allereerst op de literaire podia, zeker wanneer die niet meer geleid worden door wederom datzelfde type witte mannen die een festival nog altijd als uitvloeisel van hun eigen ambities zien, en er vooral prat opgaan dat Zadie Smith wel bij hun op het podium staat en niet bij een ander festival (ik heb deze manier van programmeren altijd narcistisch en protectionistisch gevonden). Waar ambitie plaatsmaakt voor lezen en programmeren met je hart, met maar één oogmerk: je publiek verrijken met verhalen waarvan je weet dat ze die in hun dagelijks leven zelden tot nooit in zulke verfijnde, poëtische en intelligente zinnen te horen krijgen, ontstaat een wonder (soms ook in de vorm van een fel debat of een verdrietig huilend samenzijn). Mijn grootste angst is eigenlijk dat dat afgebroken gaat worden, omdat een extreemrechts kabinet dit het meest zal vrezen: dat mensen meer en meer gaan voelen waar ze voor moeten strijden en dat zullen gaan doen. Omdat zij bang zijn, moeten wij vrezen.