Advertentie
Banner Masala-1454×183

Pleidooi voor de poreuze stad

De gladgestreken stad, zo Jarmo Berkhout, is het ideale decor voor de neoliberale orde: voorspelbaar, frictieloos, strak gereguleerd en geoptimaliseerd voor consumptie. In Smooth City onderzoekt René Boer hoe stedelijke optimalisatie wordt ingezet als beheersingsstrategie — en pleit hij voor porositeit, commons en collectieve alternatieven die ruimte maken voor experiment, afwijking en democratisch verzet.

Besproken boeken

De Amerikaanse serie The Deuce brengt op gedetailleerde wijze in beeld hoe het hedendaagse Manhattan is geworden tot wat het is. De serie begint bij de sleaze van de grote stad in de jaren zeventig – een wereld van vieze straten, vervaagde morele normen en duistere hotels – en eindigt bij het volledig gecommercialiseerde Times Square van nu, waar alleen voor de viering van het hyperkapitalisme nog plek is. Met hun bijna sociologische benadering laten de makers (bekend van The Wire) zien dat de processen van gentrificatie die het huidige stadsbeeld bepalen, in feite processen van geweld en verdrijving zijn. De gemarginaliseerde gemeenschappen waaruit de meeste personages in de serie voortkomen – van sekswerkers tot de ontluikende queer subcultuur – worden uiteengereten ten gunste van projectontwikkelaars en investeerders, onder regie van de overheid. Terwijl dit deel van de stad veilig, schoon en aantrekkelijk wordt gemaakt voor een nieuw type burger, de welvarende consument, worden de nu ongewenst verklaarde elementen simpelweg naar de uithoeken van New York verdreven. Met de invasie van het grote geld wordt de wijk misschien wel ‘verbeterd’, maar niet voor degenen die er woonden.  

En nu is de stad zoals ze is: onbetaalbaar, zuchtend onder woningnood, zeer bedrijvig, maar toch oppervlakkig en voorspelbaar, minder stedelijk als het ware. 

Wat is er gebeurd met het wilde stedelijke leven van toen? Achter het waas van wellicht valse nostalgie schemert er iets aantrekkelijks door in die tijd van stedelijk verval. De verloedering van de stad ging gepaard met de bloeitijd van de kraakbeweging, de protestcultuur, de tegencultuur, met ruimte voor politieke experimenten, de mogelijkheid van artistieke vernieuwing.

Wie beelden van het Amsterdam van de jaren zeventig en tachtig naast het opgeschoonde plaatje van tegenwoordig legt, kan hetzelfde gevoel bekruipen als bij het bekijken van The Deuce. Wat is er gebeurd met het wilde stedelijke leven van toen? Achter het waas van wellicht valse nostalgie schemert er iets aantrekkelijks door in die tijd van stedelijk verval. De verloedering van de stad ging gepaard met de bloeitijd van de kraakbeweging, de protestcultuur, de tegencultuur, met ruimte voor politieke experimenten, de mogelijkheid van artistieke vernieuwing. In het traject van de late twintigste eeuw naar de vroege eenentwintigste eeuw heeft de stad een drastische gedaanteverwisseling ondergaan: de stedelijke conditie zelf is veranderd.

Dit, althans, is de stelling die onderzoeker en activist René Boer uitwerkt in zijn boek Smooth City: Against Urban Perfection, Towards Collective Alternatives. Zonder te pleiten voor een terugkeer naar de vorige eeuw, analyseert hij het probleem als acuut. De ontwikkelingen die de moderne stad hebben opgeschoond en ‘veilig’ gemaakt, zijn ondertussen een bedreiging voor het emancipatoire potentieel dat in de stedelijke maatschappij schuilgaat. De smooth city – de gladgestreken stad – is wereldwijd het dominante model voor stadsplanning en stedenbouw geworden. Een perfecte storm van neoliberale stedenbouw, surveillance, gentrificatie en digitalisering heeft de stad niet alleen onbetaalbaar gemaakt, maar ook steeds minder ontvankelijk voor wat afwijkt van de norm, voor subversiviteit en voor experiment.

Smoothness, volgens Boer, betekent de optimalisatie van de stedelijke ruimte op basis van economische, sociale en esthetische normen die zelf boven politieke discussie zijn verheven. De stedelijke omgeving wordt ‘geperfectioneerd’ tot een frictieloze ervaring, voorspelbaar en transparant gemaakt, volledig ten dienste van haar consumentistische functies, en daarbij permanent gesurveilleerd en onderhouden. Gladheid, met andere woorden, is een tactiek ter beheersing van de publieke ruimte, van het publieke zelf. 

Planning en beheersing

Steden zijn van oudsher chaotisch en moeilijk te beteugelen, broeinesten van nieuwe ideeën en opstandige sentimenten, en als zodanig een permanente uitdaging voor het gezag. De poging tot beheersing van de stedelijke ruimte is dan ook niets nieuws. Boer noemt enkele historische voorbeelden, zoals Egyptische elites uit de Oudheid die door de eeuwen heen steeds nieuwe hoofdsteden lieten bouwen buiten het bereik van de ondoorzichtige complexiteit van de bestaande stad, iets wat daar tegenwoordig opnieuw op de planning staat. De Medici’s in zestiende-eeuws Florence lieten boven de straat verheven passages aanleggen om zich buiten het bereik van het volk door de stad te kunnen bewegen. Misschien wel het bekendste model van stedelijke renovatie is de transformatie van Parijs onder leiding van Hausmann, halverwege de negentiende eeuw. De grote boulevards die nu zo karakteristiek zijn voor die stad volgden op de sloop van middeleeuwse volkswijken en waren onder meer bedoeld om ordetroepen snel het centrum in te laten komen in geval van opstand en revolutie. In Hausmanns Parijs is stadsplanning een methode van repressie, wat voor Guy Debord in de revolutionaire jaren zestig genoeg aanleiding was om te schrijven: ‘from any standpoint other than that of facilitating police control, Haussmann’s Paris is a city built by an idiot, full of sound and fury, signifying nothing.’

Zo bezien heeft de smooth city een lange voorgeschiedenis. Wat haar historisch specifiek maakt, volgens Boer, zijn drie belangrijke ontwikkelingen. Ten eerste de wereldwijde dominantie van het neoliberalisme, dat ook in het domein van de stedenbouw de logica van de vrije markt heeft ingevoerd. Woningbouw is geen publieke taak meer, maar overgenomen door private projectontwikkelaars, voor wie het winstmotief boven elk ander principe komt. Wil een stad concurrerend zijn, dan moet het profijtelijk zijn om erin te investeren. Dat leidt zowel tot permanent hoge vastgoedprijzen als tot de paradox dat steden steeds meer op elkaar gaan lijken, omdat ze zich allemaal dienstbaar maken aan dezelfde global culture van de moderne kosmopoliet. 

Rond de eeuwwisseling werd gentrificatie bewust beleid en werd de rode loper uitgerold voor de kapitaalkrachtige middenklasse.

Ten tweede noemt Boer de omkering van de urban flight van de naoorlogse decennia. Terwijl de (hogere) middenklasse destijds de verwaarloosde en proletarische stad ontvluchtte ten gunste van de buitenwijken of het platteland, keert precies die klasse sinds enkele decennia weer terug naar de stad. Overigens is dit in Nederland iets anders verlopen dan elders, omdat zogenaamde ‘groeikernen’ als Almere ook of juist voor de werkende klasse werden gebouwd. Maar in het algemeen gaat het punt op. Rond de eeuwwisseling werd gentrificatie bewust beleid en werd de rode loper uitgerold voor de kapitaalkrachtige middenklasse. Die groep nam echter ook de suburban eisen en verwachtingen van niet-proletarische niet-stedelingen met zich mee op het gebied van smaak, esthetiek en veiligheid, ondersteund door hun grotere koopkracht. Dit oefent niet alleen druk uit op de huizenvoorraad en -prijzen en de beschikbare ruimte überhaupt, maar daarmee ook op het karakter van de stad, omdat er voor armere mensen en mensen die afwijken van de normen van de middenklasse simpelweg minder plek is. 

Ten derde beschrijft Boer de opkomst van de convenience culture, digitalisering en moderne technologieën in het algemeen. Er is volgens hem sprake van een algemene ‘gladde wending’ – in belangrijke mate gedreven door het internet – die frictieloosheid, on-demand consumentisme en zelf-optimalisatie als norm presenteert. Hier bundelt Boer een groot aantal fenomenen samen in een soort techno-smoothness die de stad transformeert van een gedeeld sociaal weefsel in een ondergrond van consumentistische behoeftes en zelfrepresentatie, alsof ze geen andere bestaansreden heeft dan het faciliteren van UberEats en Instagram. 

Smooth ongelijkheid

Deze cocktail van factoren maakt de smooth city tot het probleem dat ze vormt voor de publieke ruimte en politieke alternatieven. De beheersing van de stedelijke omgeving heeft een zichzelf versterkende werking. Normen van stedelijke perfectie en optimalisering suggereren, misschien grotendeels onbewust, dat je je moet aanpassen om erbij te horen, en reguleren daarmee sociaal gedrag: ze handhaven de orde. Het gladmaken van de publieke ruimte heeft dus ook invloed op onze subjectiviteit, op hoe we ons leven in interactie met de stedelijke omgeving ervaren. 

De stad zelf weerspiegelt en versterkt de structurele ongelijkheid die de eenentwintigste-eeuwse maatschappij karakteriseert, en het verlies van een toegewijde linkse politiek die in de vorige eeuw nog op grote schaal betaalbare huisvesting wist te realiseren.

Je zou kunnen zeggen dat elke vorm van stedenbouw, in elke historische periode, vervlochten is met de heersende ideologie en die vertaalt naar de gebouwde omgeving. De smooth city is de stedenbouwkundige vorm waarin decennialang neoliberale hegemonie is geculmineerd. De stad zelf weerspiegelt en versterkt de structurele ongelijkheid die de eenentwintigste-eeuwse maatschappij karakteriseert, en het verlies van een toegewijde linkse politiek die in de vorige eeuw nog op grote schaal betaalbare huisvesting wist te realiseren.

Dit is de verdienste van Boers boek en het concept van de smooth city. Het laat zien dat we slechts een deel van het probleem vatten wanneer we de wooncrisis strikt begrijpen als een crisis van de betaalbaarheid van residentieel vastgoed, en dat als het hoofdprobleem voor de hedendaagse stad. De betaalbaarheidscrisis zwelt aan met een grotere golf van economische en sociale ontwikkelingen. De stedelijke conditie, ooit een bron van emancipatoir potentieel juist vanwege haar onvoorspelbaarheid en relatieve onbeheersbaarheid, wordt in een mal geperst van opgelegde normen die vijandig staan tegenover collectieve zelfbeschikking en onbepaaldheid. 

Het resultaat is segregatie, polarisatie van welvaart, en toenemende marginalisering voor wie niet kan voldoen aan de normen van de smooth city. En dat zijn meestal mensen die in de verwaarloosde buitenwijken wonen, die meestal tot de arbeidersklasse behoren, en vaak een migratieachtergrond hebben.  

De poreuze stad

Nostalgie is vaak niet het gemis van het verleden als zodanig, maar van een mogelijke, niet-vervulde toekomst die met het verleden verloren is gegaan. Een serie als The Deuce wekt een dergelijke gevoel op. Stadsvernieuwing is vrijwel altijd ook een vorm van uitwissing. Wat we daarmee verliezen is niet een te romantiseren verleden, maar de mogelijkheid om zelf de stad vorm te geven, volgens onze eigen wensen en behoeften.

Dit ideaal staat bekend als het recht op de stad, maar opmerkelijk genoeg noemt Boer deze term niet. In tegenstelling tot min of meer traditionele marxisten als Henri Lefebvre en David Harvey is er in Smooth City ook van klassenstrijdschema’s geen sprake, waarin het op het stedelijke proletariaat zou aankomen om de stad te hervormen op grond van als universeel opgevatte behoeftes. Zowel ideologisch als strategisch wordt hier dus afscheid genomen van socialisme als georganiseerde massapolitiek.   

Porositeit komt neer op het creëren van openingen, het mogelijk maken van onvoorzien en ongepland gebruik van de ruimte, het bevorderen van onverwachte interacties in de publieke sfeer. In een poreuze stad, of wijk, of straat, staan orde en identiteit nooit definitief vast, ze ontsnapt aan beheersing. 

Maar daar plaatst Boer een meer plooibare strategie tegenover, gevat in het tegenconcept porositeit. Porositeit komt neer op het creëren van openingen, het mogelijk maken van onvoorzien en ongepland gebruik van de ruimte, het bevorderen van onverwachte interacties in de publieke sfeer. In een poreuze stad, of wijk, of straat, staan orde en identiteit nooit definitief vast, ze ontsnapt aan beheersing. 

Door het boek heen traceert Boer sporen en voorbeelden van alternatieven waar die porositeit in de praktijk wordt gebracht. Terugkerend voorbeeld is het Lago Ex SNIA in Rome. In de jaren negentig ontspoorde een grootschalig nieuwbouwproject volledig toen er door de graafwerkzaamheden voor een ondergrondse parkeergarage, een watervoerende laag in de grond werd geraakt, waarop de bouwplaats overstroomde en er een geheel nieuw meer (van zo’n zevenduizend vierkante meter) ontstond. De werkzaamheden werden gestaakt en wat een winkelcentrum had moeten zijn werd een natuurgebied in de stad, dat de buurtbewoners sindsdien hebben verdedigd tegen de overheid en allerlei projectontwikkelaars. Met succes: in 2020 werd het gebied als ecologische corridor beschermd verklaard.

Hiermee hebben de buurtbewoners een commons gecreëerd. Het gebied is van niemand en voor iedereen, en onttrokken aan de marktlogica van bezit en vastgoedwaarde. Tegelijkertijd hebben de buurtbewoners zich tot een gemeenschap gevormd door zich gezamenlijk in te zetten voor iets wat ze deelden, zonder daarvoor per se een gedeelde politieke visie te hebben. De porositeit wordt nog versterkt door het feit dat het hele meer er überhaupt niet had moeten zijn. Juist wanneer de planning van bovenaf wegvalt, kunnen de mensen zelf, zij het ongepland, op eigen wijze betekenis geven aan hun gedeelde leefomgeving – iets wat onder het neoliberalisme met alle macht wordt tegengewerkt.  

De onbeheersbare stad

Hoe sprekend dit voorbeeld ook is, Boer blijft verder terughoudend in het uitdiepen van de collectieve alternatieven waar zijn ondertitel naar verwijst. Commoning en queering – ontleend aan denkers als Sara Ahmed en bell hooks – zijn goede richtlijnen om anders na te denken over stadsplanning, over bezit, de publieke ruimte en ons gebruik ervan, maar het is niet helemaal duidelijk hoe die de grotere neoliberale tendensen kunnen keren die tot de smooth city hebben geleid. Uiteindelijk is daar toch een vorm van georganiseerde politieke actie voor nodig. 

De vrijplaatsen, woongroepen, sociale woningbouw, ruimtes voor alternatieve cultuur die nog over zijn; het zijn allemaal commons die de herinnering bewaren aan de mogelijkheid van een niet-neoliberaal leven. Ze vormen daarmee ook een laatste toevluchtsoord in tijden van fascistische dreiging.

Als het klopt dat de twintigste-eeuwse stad minder smooth en meer poreus was, dan was dat in grote mate te danken aan radicale sociale bewegingen. Het is de historische functie van de kraakbeweging in Nederland geweest om weerstand te bieden aan zowel staatgestuurde als kapitalistische stedenbouw, en tegelijkertijd mensen in staat te stellen hun eigen levens en gedeelde leefomgeving vorm te geven buiten de overheid en de markt om. De concrete alternatieven die ze daarmee hebben gecreëerd vormen in Amsterdam nog steeds een verdedigingslinie tegen de oprukkende smooth city. Op een plek als ADM op de slibvelden in Amsterdam-Noord, bijvoorbeeld, wordt de stad poreus, puur omdat privébezit en consumentisme er geen geldende principes zijn. De vrijplaatsen, woongroepen, sociale woningbouw, ruimtes voor alternatieve cultuur die nog over zijn; het zijn allemaal commons die de herinnering bewaren aan de mogelijkheid van een niet-neoliberaal leven. Ze vormen daarmee ook een laatste toevluchtsoord in tijden van fascistische dreiging. De huidige Amsterdamse kraakbeweging is sinds het kraakverbod van 2010 weliswaar kleiner dan ze was, maar plaatst zich strijdlustig in deze traditie. Kraakacties zijn nog altijd in staat verwaarloosde steenhopen te veranderen in politieke en artistieke brandhaarden, waarin gezamenlijk een andere manier van leven concreet wordt gemaakt aan de outskirts of order (Marquis Bey). De krakers en hun panden vormen een soort half ondergronds netwerk, dat niet zozeer bestaat uit ‘territorium’ of als massaorganisatie, maar in en als de veranderde sociale relaties, en de acties, ideeën en strategieën, die ze mogelijk maken. We doen er goed aan dit soort acties serieus te nemen. Terwijl geleidelijk aan ook de stedelijke omgeving ondergeschikt wordt gemaakt aan de wensen van de bourgeoisie, bieden ze een werkelijk alternatief: collectieve, creatieve onbeheersbaarheid.