Rattenspel van de hoogste orde
Thijs Kleinpaste
Thijs Kleinpaste

Thijs Kleinpaste leeft deze weken in Washington DC tussen afgrijzen, angst en hoop — terwijl Trump en zijn aanhangers woest theater opvoeren over gestolen verkiezingen en institutioneel verraad door de deep state. Het is een poging een dolkstootlegende in het leven te roepen om de komende vier jaar op te teren. ‘Laat niemand denken dat er een tijdperk ten einde is gekomen’, bezweert hij. Toch gloort er hoop, want als de afschuw over de schaamteloze machtspolitiek van de afgelopen vier jaar ons iets heeft laten zien, dan is het wel dat het werkelijke fundament van een levende democratie nog intact is: de democratische verbeelding.


They who in folly or mere greed
Enslaved religion, markets, laws
Borrow our language now and bid
Us to speak up in freedom’s cause
It is in the logic of the times
No subject for immortal verse
That we who lived by honest dreams
Defend the bad against the worse.
– C. Day-Lewis
Hoe moeten we de weken na de verkiezingen in de VS duiden? Ter plekke overheersen bezorgde, om niet te zeggen paniekerige vragen nerveuze en passieve dagen van overdadige nieuwsconsumptie. Is de obstructie van het Trump-regime tot nu toe in feite een halfslachtige staatsgreep: wel de intentie, niet de greep? Als het geen coup is, is dat dan omdat hij simpelweg niet slaagt, of gelooft Trump er sowieso helemaal niet in? Zou de coterie om hem heen hem een volgende vier jaar geven als zij het echt voor het zeggen had? Zou een andere politicus dan Trump, iemand met meer institutioneel raffinement en onder net iets andere omstandigheden – wel doen wat de wens van het Trump-regime lijkt te zijn maar niet de competentie: in een zelfgecreëerde chaos proberen de verkiezingen ongedaan te maken? Of is Trump gewoon onvoldoende geïnteresseerd in het werk van een staatsgreep, en is dit alles slechts nihilistische improvisatie? Heeft hij, ondanks de niet aflatende stroom van steeds vergezochtere leugens over de verkiezingen, zich er in feite toch bij neergelegd dat hij in januari het Witte Huis moet verlaten?
Lees ook deze bijdrage van Johan Heilbron. De eerste verkiezing van Trump liet als geen eerdere zien dat een kapitaalkrachtig, goedgeorganiseerd en meedogenloos netwerk het kan winnen van ‘one man, one vote’. Maar wat als democratische politiek niet blijkt te draaien om kiezers, maar om lobbies van ondernemingen en superrijken?
In plaats van een daadwerkelijke coup blijft het bij onsamenhangende (maar daarmee niet minder misdadige) pogingen tot frustratie en obstructie, vanuit de Senaat, de ministeries en het Witte Huis zelf, zonder enige duidelijkheid over het eindspel. Het regime, met Trump als middelpunt, lijkt vooral gedreven door het verlangen zo sterk mogelijk uit de nederlaag te komen.
Parasitisme
De belangrijke maar kwetsbare rituelen die normaal gesproken het vertrouwen in de rechtmatigheid van de overdracht van het staatsgezag vestigen, zijn opgeschort. Het begon met Trumps speech tijdens de verkiezingsnacht, waarin hij beweerde gewonnen te hebben. Daarop volgde de huichelachtige taal over het tellen van alle legale stemmen, die zonder enig bewijs de suggestie wekte dat er ook illegale stemmen werden uitgebracht. McConnell weigerde Biden te erkennen als rechtmatig verkozen aankomende president, en verkondigde vanaf de vloer van de Senaat dat Trump in zijn recht staat om procedures aan te spannen om de uitkomst van de verkiezingsuitslagen in de Staten aan te vechten. Waarop senator Lindsey Graham probeerde de Secretary of State van Georgia ervan te overtuigen legaal uitgebrachte stemmen te laten verdwijnen.
Alles bij elkaar geen staatsgreep, maar wel een uiterste poging om het democratische stelsel, als het dan niet in een wurggreep gehouden kan worden, tenminste zo zwaar mogelijk toe te takelen. Noem het een staatsgijzeling, desnoods. Dat de Amerikaanse democratie (voor zover daarover betekenisvol gesproken kan worden) ernstig verzwakt uit de Trump-jaren tevoorschijn komt, staat buiten kijf. De vraag is hoe straks, over enkele jaren of iets langer, die verzwakking moet worden begrepen.
Koortsdroom
‘We lijden allemaal onder de geschiedenis, maar de paranoïde persoon is dubbel slachtoffer, omdat hij niet alleen geraakt wordt door de wereld die werkelijk is, zoals wij allen, maar ook door zijn fantasie,’ schreef Richard Hofstadter ruim een halve eeuw geleden in The Paranoid Style in American Politics. Toch had hij destijds – zelfs na de heksenjacht van Joseph McCarthy en de campagne van Barry Goldwater, en met volle kennis van de paranoia van machtigen als Richard Nixon en J. Edgar Hoover – nog voldoende vertrouwen in de Amerikaanse democratie om te kunnen stellen dat ‘de paranoïde stijl’ weliswaar hardnekkig was, maar ook niet meer dan een bescheiden minderheid van de bevolking in zijn greep hield.
In die zin is het Trump-regime wellicht toch uniek. Hofstadters stelling dat marginalisering paranoia voedt, is zodanig gekanteld dat zelfs het winnen van het presidentschap en de bijna volledige greep op de Amerikaanse staatsinstellingen het gevoel de gemarginaliseerde partij te zijn niet kon temperen. Wat wel veranderde: de paranoia werd extremer.
Het is misschien ook de enig mogelijke uitkomst van een politieke cultuur die sinds de jaren negentig, toen FOX News begon met uitzenden, langzamerhand is vergiftigd met steeds apertere leugens. We zijn alweer een flink eind verwijderd van de tijd dat de Republikeinse Partij volledig in de ban was van de Tea Party. De met groot geld gefinancierde ‘grassrootsbeweging’ die naar Washington toog om te demonstreren tegen Obama’s zorgwet, opgezweept door politici uit het Huis van Afgevaardigden die de menigte dingen toeschreeuwden als ‘Oma is niet klaar voor de schep’ (in reactie op het verzinsel dat de zorgwet zou leiden tot death panels, die moesten besluiten of de oudjes het nog wel waard waren zorg te krijgen). Het waren de jaren waarin de grootste sterren van de zender met een krijtbord in de studio stonden om kijkers in te voeren in de meest wilde en bizarre complottheorieën, terwijl ze met woeste gebaren strepen trokken tussen namen en organisaties, en het woord ‘communisme’ omcirkelden om de ernst van de situatie te onderstrepen.
Na de ogenschijnlijke verkiezing van Biden klonk het dat de Amerikaanse nationale koortsdroom was gebroken, dat de nachtmerrie voorbij was. Wat betekent dat überhaupt?
Politiek is bij uitstek het domein van de leugen. Zonder ondermijning van de waarheid uit opportunisme zou de deugd honestas het niet gehaald hebben als waarschuwing. Maar er is, ook in dat domein, een soort hiërarchie. Er zijn leugens en onwaarheden die dienen als hechtmiddel, bedoeld om de afstand tussen twee ongemakkelijke waarheden te dichten of aan het zicht te onttrekken. Er zijn de omissie en de verdraaiing, de bewering die strikt genomen niet hard gemaakt kan worden en de bagatellisering. Er is zelfs iets te zeggen voor de gedachte dat, zo beschouwd, leugen, onwaarheid en onzekerheid op een ongemakkelijke maar onvermijdelijke manier in elkaars verlengde liggen. Dat er, met andere woorden, sprake is van een aflopende schaal van onwaarheid en onzekerheid die leidt naar verdoemenis en voortdurend bewaakt moet worden, maar waar we het nu eenmaal mee moeten doen. Zolang mensen individueel en collectief niet bijzonder goed in staat zijn om onderscheid te maken tussen wat waarschijnlijk is en wat niet, zal er altijd ruimte zijn voor onwaarheid en aplomb, voor stelligheid die grenst aan leugenachtigheid, en voor leugenachtigheid die als onkruid voortwoekert waar zekerheid zich moeilijker wortelt.
Die gekantelde wereld – dat universum – bestond echter al lang voordat Trump zich aandiende. Ondanks zijn ongeëvenaarde vermogen om nieuwe leugens te creëren en dat universum steeds verder uit te breiden, is ook hij er uiteindelijk een passant in. De parasitaire stijl in de Amerikaanse politiek is niet door hem uitgevonden, Trump was en is er slechts de ultieme belichaming van. Daarom is het van belang zijn nederlaag niet aan te zien voor de ondergang van die politieke stijl.
Dolkstootlegende
Het woeste theater over gestolen verkiezingen en institutioneel verraad door de ‘deep state’ is de poging van Trump en zijn medestanders een dolkstootlegende in het leven te roepen. Nadat de eerste aanklacht over stembusfraude naar de achtergrond was verdwenen toen Trumps advocaten zo ongeveer de rechtbanken waren uitgelachen, gooiden hij en zijn medestanders het over een nieuwe boeg, met verzinsels over observatoren die niet zouden mogen hebben kijken, en over corrupte stemcomputers die stemmen deden verdwijnen. En als dat verhaal straks is uitgeput volgen ongetwijfeld verhalen over complotten en cover-ups om het bewijs voor die aantijgingen te vernietigen, over mensen binnen zijn eigen partij en regering die hem niet trouw waren, althans niet trouw genoeg om het bewijs te leveren waar hij om vroeg. Zelfs als Trump straks zijn verlies erkent, in woord of daad, dan zal hij dat doen met een air alsof hij in het publieke belang een grote, staatsmannelijke daad verricht. Tot zijn einde zal hij blijven klagen over het feit dat hij voor die ruimhartige daad nooit erkenning kreeg, en zeer oneerlijk is behandeld, en eindeloos klagen dat hij het eigenlijk niet had moeten doen, en ook niet had hoeven doen, omdat hij immers had gewonnen.
Het van de werkelijkheid losgeweekte smaldeel van het electoraat waarvan de carrières van Republikeinse politici afhangen, zal – daarbij gesouffleerd door ‘zijn’ media – eisen dat zijn afgevaardigden de dolkstootlegende erkennen en zweren die te wreken. De zorgvuldig gecultiveerde woede van dat smaldeel is vruchtbare grond; grond die Trump alweer een veel beter verkiezingsresultaat bezorgde dan verwacht. Het verlies van Trump heeft daar weinig aan veranderd, integendeel. Ook dat is de reden voor de hevige stuiptrekkingen die we nu zien van het regime. De legende moet genoeg brandstof worden toegediend om de komende periode te overleven, om vier jaar lang oude en nieuwe kijkers aan hun televisie te doen vastkleven terwijl hun woede wordt gewonnen als brandstof voor politieke ontbranding. Of die bron ooit uitgeput raakt, de hersenen ooit te lang gekookt, en of er sprake is van een eindige hoeveelheid brandstof, wie zal het zeggen. Maar laat niemand denken dat er een tijdperk ten einde is gekomen.
Terug naar de democratie
Ooit probeerde ik met een vriend de volgende vraag te beantwoorden: is het erger als mensen enkel uit winst- en effectbejag (voor de verkoop van hun boeken, voor aandacht, om carrière te maken als politicus of opiniemaker) mensen ophitsen met de meest absurde en bizarre verzinsels terwijl ze zelf ook wel weten dat ze handelen in corrupte waar; of is het erger als ze zelf ook daadwerkelijk geloven in de waanzin? De vriend zei het erger te vinden als de waanzin niet uit cynisme maar overtuiging voortkwam. Het zou immers betekenen dat er geen weg meer terug is: het feilbare vermogen van de rede blijft niet alleen achter bij de hoop en schiet ondanks de beste bedoelingen tekort, maar heeft geheel afgedaan en moet worden opgegeven. De rede heeft dan zodanig gefaald dat waarheid en onwaarheid domweg niet meer te ontwarren zijn, en dat elk politiek project dat terugvoert op een op waarheidsvinding gerichte ondervraging van onze wereld bij voorbaat moet worden opgegeven.
Het ‘verzet’ tegen Trump kwam de afgelopen vier jaar veelal neer op een soort eindeloos en ademloos afgrijzen. Iedere dag werden de misdaden en transgressies gedocumenteerd, en iedere dag groeide de verbijstering over het feit dat er geen bodem leek te zijn aan de leugenachtigheid, de schaamteloosheid en het bederf. Dat zoveel mensen de parasitaire en wrede politiek van het regime nog altijd weten te registreren als schending van iets elementairs, als het overschrijden van een grens die niet overschreden mag worden, is niet iets om over te schamperen. Het is een oprecht sentiment, en de basis voor een alternatief. Al lijkt er, ook dat is een feit, tegelijkertijd vaak zo weinig te zijn wat er werkelijk tegen gedaan kan worden. Het idee van schaamte en schaamteloosheid veronderstelt dat er nog een beroep gedaan kan worden op een soort eergevoel of plichtsbesef – dat men zich nog betrapt weet op het feit dat er iets van groot publiek belang verraden is.
Aan de andere kant: welk publiek belang precies, welk levend idee van publiek belang rest ons werkelijk nog?
Wat er op het spel staat is helder, waartegenover we ons gesteld zien ook. Het besef dat het zo taai is dat het niet met een enkele verkiezing is uit te bannen, zou dat ook moeten zijn. Het Trump-tijdperk begon niet met Trump, en het is niet ten einde met zijn nederlaag.
Het is begrijpelijk dat mensen de veelal wrede, altijd schaamteloze machtspolitiek van de afgelopen vier jaar vooral huiveringwekkend vinden. Maar zolang het afgrijzen slechts voortkomt uit een geschonden gevoel van een eigen geloof in de goedheid van deze wereld, in plaats van een geloof in de goedheid van een mogelijke wereld, is het een hol, om niet te zeggen hopeloos sentiment. Tussen de vrees over een staatsgreep en de opgeluchte vreugde na de verkiezingswinst van Biden ligt een toekomst die nog moet bewijzen dat ze in staat is af te rekenen met de parasitaire politiek. De verkiezingen zelf zijn slechts een eerste stap. De democratie zal grondig herstelwerk nodig hebben. Niet alleen haar symbolen en instituties – hoewel belangrijk – maar vooral ook onze verbeelding over wat ze kan zijn. Democratie zoals ze bedoeld is: niet slechts een verzameling ogenschijnlijk neutrale regels voor een spel waarin uiteindelijk de sterkste wint, maar in de kern een instrument voor individuele vrijheid. Het einde van het Trump-regime is een voorwaarde voor dat werk van de verbeelding. Nu moet het werk gedaan worden.