Advertentie
Princeton-university-press

De rentrée littéraire, herfst 2023

In hun halfjaarlijkse rentrées littéraires gidsen Manet van Montfrans en Marjolein Corjanus ons langs de honderden Franse romans en andere nieuwe publicaties van deze herfst. Hun rentrée d’automne biedt ook dit jaar inzicht in verschillende opzienbarende Franse thema’s, noemenswaardige debutanten, wetenschappelijke onderzoeken en romans die zich tegelijkertijd op heden en verleden storten.

Besproken boeken

Dit najaar is de rentrée littéraire wat minder overspannen dan in 2022. Er verschijnen ‘slechts’ 321 nieuwe Franse romans, vijf procent minder dan het afgelopen jaar. Uitgevers spreken van een dalende lijn sinds het jaar 2000. Behalve de gebruikelijke debutanten en schrijvers ‘op weg naar een oeuvre’ die een gooi naar de vele literaire prijzen doen, schuwen dit jaar ook gevestigde auteurs als Jean-Philippe Toussaint, Pascal Quignard, Patrick Deville, Jean Rouaud en Jonathan Littell de najaarsdrukte niet. In 1990 werd Rouaud, tegen alle verwachtingen in (op de eerste plaats die van hemzelf), bekroond met de Goncourt voor Les Champs d’honneur. In La Comédie d’automne beschrijft Rouaud nu met veel humor de aaneenschakeling van toevalligheden die hem de felbegeerde prijs bezorgde. Quignard en Toussaint, die beiden al een lange schrijverscarrière achter de rug hebben, zijn dit jaar allebei genomineerd voor de Prix Goncourt; Toussaint is met L’Échiquier bij de tweede selectie overgebleven. Hij moet het onder meer opnemen tegen het al door de Prix littéraire du Monde bekroonde debuut van Neige Sinno, Triste tigre, een veelgeprezen, pijnlijk en zeer indrukwekkend verslag van de jaren waarin haar stiefvader haar misbruikte. En dan verschijnt er ook nog een nieuwe roman van Nobelprijswinnaar (2014) Patrick Modiano: La danseuse.

In de categorie ‘essais et documents’ is de oogst met 1476 titels nauwelijks te overzien. Uiteraard is er veel belangstelling voor de oorlog in Oekraïne (schrijfsters Diana Filippova en Isabelle Cornaz schrijven bijvoorbeeld met veel nostalgie over het Rusland dat zij ontvluchtten), klimaatverandering, post-#Metoo-situaties en ontwikkelingen in de digitale wereld. Maar er worden ook veel ‘klassieke’ wetenschappelijke studies gepubliceerd, zoals Structures fondamentales des sociétés humaines van socioloog Bernard Lahire die een parallel trekt tussen de samenlevingen van dieren en mensen; Histoire totale de la Seconde Guerre Mondiale, een uitputtende geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog van Olivier Wieviorka; Une histoire du conflit politique. Elections et inégalités sociales en France, 1789-2022, een nieuwe studie van Thomas Piketty en Julia Cagé over de electorale en socio-economische gegevens van 36.000 Franse gemeenten vanaf de Franse Revolutie. Hun onderzoek hint voorzichtig naar een wederopstanding van links. Daarnaast geeft Seuil een bundel van maar liefst 1.000 pagina’s uit over de impact van de (de)kolonisatie op Frankrijk, Colonisations. Notre Histoire, met een twintigtal bijdragen onder redactie van Pierre Singaravélou.

Autobiografieën

Nathacha Appanah, La mémoire délavée (Mercure de France)

 ‘Is het hoge zwerk niet de ultieme bestemming voor migratie?’ Zo vraagt Appanah zich af in dit bewonderingswaardige essay. In La mémoire délavée vormt een wolk spreeuwen het symbool voor Appanahs voorouders die in 1872 hun geboorteland India verlaten om te gaan werken op het eiland Mauritius. Eenmaal daar aangekomen kreeg ieder van hen een nummer en vervolgens mensonterend werk te doen. Ze hielden vast aan hun hindoestaanse tradities, maar voelden zich uiteindelijk Mauritiaans. Met La mémoire délavée wil Appanah een hommage brengen aan haar grootvader, een trotse en moedige man. Appanah schreef het boek ook omdat ze wilde voorkomen dat de geschiedenis van haar voorouders met iedere generatie verder zou worden uitgewist. ‘Contre la mémoire délavée’, dus.
(Genomineerd voor de Prix littéraire Le Monde, de Prix Femina en maakt kans op de Prix Renaudot Essai)

Amélie Nothomb, Psychopompe (Albin Michel)

De Waalse schrijfster Amélie Nothomb schrijft naar verluidt ieder jaar vier boeken waarvan zij er twee goedkeurt voor publicatie, een in het voorjaar en een in het najaar. Psychopompe is opnieuw een zeer originele roman en wordt vergeleken met haar autobiografie Stupeur et tremblements uit 1999. In Psychopompe verwoordt zij haar voorliefde en zelfs obsessie met vogels (raven, kraanvogels, zwaluwen) en noemt het boek haar autobiografie in vogelvorm. Het woord ‘psychopompe’ stamt uit de Oudheid en omschrijft het wezen dat de mens begeleidt naar het hiernamaals. Het is misschien wel Nothombs openhartigste boek, dat niet enkel over vogels gaat, maar ook over leven, dood, en natuurlijk schrijven: ‘schrijven is vliegen’.

Laure Murat, Proust, roman familial (Robert Laffont)

De schrijfster en historica Laure Murat stamt via haar vader af van de noblesse d’empire (Joachim Murat was een maarschalk van Napoleon) en via haar moeder van de ‘echte’ oude Franse adel, de noblesse d’épée. Zij ervoer het aristocratische renteniersmilieu waarin zij opgroeide als een benauwend keurslijf en brak als zeventienjarige met haar familie, studeerde geschiedenis en vertrok naar de Verenigde Staten, waar zij in anonimiteit kon leven. In Proust, roman familial beschrijft zij haar jeugd. Proust was vaak het gespreksonderwerp tijdens maaltijden in haar familiekring. Haar overgrootouders van zowel vader- als moederszijde hadden hem gekend; haar vader citeerde aan tafel de dwaze opmerkingen van Cottard en sprak over Charlus alsof het zijn neef was. Toen ze op haar twintigste de Recherche las, kwam ze haar voorouders weer tegen, wier dodelijke leeghoofdigheid en frivoliteit door Proust zo ongenadig beschreven worden. Dat sterkte haar in het afstand nemen van haar milieu, zoals Prousts beschrijving van homoseksualiteit haar ook sterkte in haar door haar familie afgekeurde seksualiteit. Proust, roman familial is een boek over hoe je leven kan veranderen en hoe fictie de werkelijkheid kan verhelderen.
(Finalist voor de Prix Décembre)

Jean Rouaud, Comédie d’automne (Grasset)

Jean Rouaud, wiens debuut Les champs d’honneur (in het Nederlands vertaald als De velden van eer) in 1990 met de Prix Goncourt werd bekroond, doet in La Comédie d’automne met veel humor verslag van hoe hij, een krantenkioskhouder in Parijs, de felbegeerde prijs ontving. Het was al een wonder dat de kieskeurige uitgever van Minuit, Jerôme Lindon, iets zag in zijn familiekroniek, die terugging tot de Eerste Wereldoorlog en waarin Rouaud via een naar hemzelf gemodelleerde verteller het leven van ‘kleine mensen’ oproept, met behulp van brieven, foto’s, bidprentjes en het klassieke op zolder teruggevonden aantekenboekje van een grootvader. Rouaud had destijds de wind mee: de herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog stonden voor de deur en het dagelijks leven van ‘gewone’ mensen in de Franse provincie was een opkomend thema. De toekenning van de Goncourt leidde in Frankrijk tot een recordaantal van 600.000 verkochte exemplaren en er verschenen in ruim dertig landen vertalingen. Rouauds familiekroniek zou uiteindelijk vijf delen omvatten. Comédie d’automne is het sluitstuk van een tweede cyclus, die helemaal gewijd is aan reflecties op het schrijven.

Neige Sinno, Triste tigre (P.O.L.)

Nadat Vanessa Springora in 2020 met Le Consentement de hoogste Franse literaire kringen omverschopte en voor een kentering onder uitgevers, schrijvers en journalisten zorgde, is het nu Neige Sinno die met een pijnlijk en zeer indrukwekkend récit verslag doet van de jaren waarin zij door haar stiefvader werd misbruikt. Het boek wordt omschreven als niets minder dan een ‘bom’. Sinno beschrijft in zeer direct en nauwgezet proza het marginale gezin waarin ze opgroeide en waar het misbruik zo lang kon bestaan. Na zijn straf begon de stiefvader een nieuw gezin met vier nieuwe kinderen. Sinno’s verleden haalde haar in toen ze zelf moeder werd en haar boek onstond in ‘grote woede, eenzaamheid en stilte’. De literatuur kon haar niet redden, stelt Sinno, die Amerikaanse letteren studeerde, en ze biedt vervolgens radicale herlezingen van het werk van onder meer Nabokov, Morrison, Woolf en Carver. De titel van haar werk ontleende ze aan Tigre, Tigre! van Margaux Fragoso (Flammarion 2011) dat ook over seksueel geweld gaat.
(Bekroond met de Prix littéraire du Monde, le Prix Les Inrockuptibles en een finalist voor de Goncourt, Médicis en Prix Décembre)

Jean-Philippe Toussaint, L’Échiquier (Minuit)

‘Ik zou graag willen dat dit boek het schaakbord van mijn geheugen is’, luidt de flaptekst van de nieuwe Toussaint, die naar analogie van de velden van het schaakbord 64 korte hoofdstukken telt. Toussaint, auteur van de succesvolle Marie-cyclus, wilde het isolement van de coronaperiode gebruiken om een nieuwe vertaling te maken van het laatste werk van Stefan Zweig, de beroemde Schaaknovelle (1942), en hierover een essay te schrijven. De vertaling voltooide hij, het essay sneuvelde, maar het dagboek over vertalen en schrijven dat hij bijhield, ontwikkelde zich tot een autobiografie waarin de ontwikkeling van zijn schrijverschap centraal staat. Zo schuift Toussaint de stukken heen en weer over het bord: de koninginnen (zijn grootmoeders, moeder en zijn vrouw), de koning (zijn vader, hoofdredacteur van Le Soir en schrijver van detectiveromans), onneembare torens (de uitgeverijen die zijn eerste manuscripten en zijn debuut Échecs afwezen), en hijzelf als jonge loper (loper wordt in het Frans aangeduid als ‘le fou’) die zijn heil zoekt in het schrijven.

Antoine Wauters, Le plus court chemin (Verdier)

Antoine Wauters is auteur van een tiental romans waaronder Mahmoud ou La montée des eaux, een prachtige tekst in vrije verzen over de gevolgen van de oorlog in Syrië, bekroond met de Prix Inter 2022, nu uitgegeven als Livre de Poche. Wauters keert in Le plus court chemin terug naar zijn jeugd in de jaren tachtig in een dorp in de Belgische Ardennen, in een harmonieuze christelijke familie: zijn moeder lerares Engels en Nederlands, zijn vader bankier en een oudere broer en een jonger zusje. Het gezin woonde dicht bij een grote boerderij, eigenlijk verboden terrein voor een kind met astma maar daardoor des te aantrekkelijker. Wauters deelt gelukkige herinneringen aan de geur van hooi, koeien, melk, en zelfs aan de lucht van de beerput. Melancholiek stemt de gedachte dat de wereld van zijn grootouders gedoemd is te verdwijnen: ‘Toen had het kapitalisme nog niet alles in zijn greep’. En als een sombere onderstroom maakt de herinnering aan een poging tot zelfmoord deel uit van zijn herinneringen.

En verder:

Alice Renard, La Colère et l’Envie (Héloïse d’Ormesson): genomineerd voor de Prix Méduse.

Non-fictie

Jonathan Littell & Antoine D’Agata, Un endroit inconvénient (Gallimard)

Na het uiterst succesvolle maar ook controversiële Les Bienveillantes (De welwillenden, 2006) leek het lang stil rond de Frans-Amerikaanse schrijver Jonathan Littell. De tour de force van zijn meer dan negenhonderd pagina’s tellende roman leek hij niet meer te kunnen evenaren. Nu verschijnt bij Gallimard een récit dat Littell schreef in samenwerking met fotograaf Antoine D’Agata. Hij bezocht alle plaatsen in Oekraïne die een belangrijke historische betekenis hebben, maar waar soms niets meer te zien is, waar alles (zorgvuldig) is weggeveegd, maar waarvan toch de herinnering blijft bestaan. Hij bezoekt de plekken waar de nazi’s, stalinisten en nationalisten hun misdaden begingen. ‘Hoe kan men schrijven of fotograferen’, zo vraagt hij zich af, ‘als er (bijna) niets meer te zien is?’ In mei 2022 reisden de schrijver en fotograaf samen door de omgeving van Kiev en stuitten daar op de sporen van de recente moordpartijen door de Russen in de stad Boetsja. Het verleden en heden vertonen schrikbarende overeenkomsten.

Ivan Jablonka, Goldman (Seuil)

Schrijver en historicus Ivan Jablonka schreef een noemenswaardig portret van Franse zanger Jean-Jacques Goldman. Jablonka, die zich in zijn eerdere boeken al beperkte tot non-fictie, beschrijft hier het leven en werk van de in Frankrijk zeer geliefde Goldman. De chansonnier besloot, tot ieders verbazing, in 2002 een punt achter zijn carrière te zetten, toen hij al een legende was. Jablonka heeft allereerst de betekenis van Goldman binnen de Franse cultuur vast willen leggen, tot schema’s en tabellen aan toe, maar beschrijft ook verbanden tussen de zanger en hemzelf, beiden afkomstig van Joodse geëmigreerde ouders. De zanger weigerde overigens mee te werken aan het boek en betreurt de publicatie ervan. Maar volgens Jablonka behoort Goldman nu eenmaal tot het collectieve Franse erfgoed, en kan hij daarom geen anonieme figuur zijn.

Fabrice Langrognet, Voisins de passage (Éditions la Découverte)

Na de romancier Georges Perec (La vie mode d’emploi) en de documentairemaakster Ruth Zylberman (209, Rue Saint-Maur) heeft nu een sociaal historicus de geschiedschrijving van de bevolking van een enkel wooncomplex op zich genomen, dit keer in de Parijse banlieue. De Plaine Saint-Denis was rond de eeuwwisseling een uitgestrekt industrieel gebied waar duizenden migranten uit de provincie, uit de buurlanden en de koloniën woonden en werkten. Het resultaat van Langrognets onderzoek is een boeiende sociale en culturele geschiedenis van de migratie in Frankrijk vanaf het begin van de Derde Republiek tot aan de crisis van de jaren dertig.

Pascal Quignard, Les heures heureuses (Albin Michel)

Les heures heureuses is het twaalfde deel van de cyclus Dernier royaume. Het eerste deel, Les Ombres errantes (zo genoemd naar een compositie voor klavecimbel van Couperin), werd in 2002 met de Goncourt bekroond. Quignard werd bekend door de verfilming van zijn Tous les matins du monde (1991, vertaald als Geen ochtend ter wereld ). Hij schreef behalve romans ook een groot aantal essays. Net zoals de eerdere delen van Dernier Royaume is Les heures heureuses een dagboekachtige bespiegeling in fragmenten: gedachten, dromen, aforismen, kleine verhalen, scherfjes eruditie, delen van mythen, etymologische uitweidingen, ontdekkingen van vergeten auteurs. Je verliest je graag met deze auteur in zijn wirwar van tot denken aanzettende overpeinzingen.

Hans Bots, Eugénie Bots-Estourgie, Sébastien Drouin en Jan Schillings, Les librairies de Hollande en correspondance avec Pierre de Maizeaux (1698-1744) (Honoré Champion)

Voor de fijnproevers: een Nederlands-Frans collectief van wetenschappers bracht een brievenboek uit bij de prestigieuze uitgeverij Honoré Champion, onder meer bekend van zijn woordenboeken. De correspondentie gaat terug tot de zeventiende en achttiende eeuw en doet verslag van de brieven tussen Pierre des Maizeaux, een belangrijke tussenpersoon in de culturele uitwisselingen tussen Nederland en Frankrijk, en tal van Nederlandse boekhandels. In sommige opzichten is er weinig veranderd. ‘La misère est générale’, beklaagt het gezelschap.

En verder: 

Marielle Macé, Respire (Verdier): een essay over de mogelijkheden om handelend op te kunnen treden in onze benauwende wereld
Hervé Le Tellier, Moi et François Mitterrand (Gallimard): correspondenties met verschillende presidenten
Eugène Savitzkaya, Fou de Paris (Minuit): poëtische omzwervingen door Parijs

Romans

Pierric Bailly, La foudre (P.O.L.)

Met La foudre van Pierric Bailly is de Franstalige literatuur weer een roman rijker die zich afspeelt op het Franse platteland, met in dit geval de Jura in de hoofdrol. Een herder, een jager en een voortvluchtige die zich in de Haut-Jura verbergt. En de gepassioneerde liefde die met het indrukwekkende decor van het hooggebergte met zijn onweer en bliksem, nog woester en dramatischer lijkt te verlopen. Een leven met letterlijke pieken en dalen. Volgens de uitgever sluit Bailly zich met deze roman over zijn geboortestreek aan bij de ‘nature writing’ binnen de moderne Amerikaanse literatuur.
(Finalist voor de Prix Fémina)

Dominique Barbéris, Une façon d’aimer (Gallimard)

Madeleine verlaat haar geboortestreek Bretagne om met haar man mee te gaan naar Kameroen. Daar treft zij een vreemde, mooie maar ook gewelddadige wereld aan. In Douala wordt ze verliefd op een Franse avonturier. Maar de dekolonisering is al begonnen en kondigt het einde van een tijdperk aan. De overgang van een leven in de Franse provincie in de naoorlogse periode naar een ‘gedroomd’ Afrika is met subtiele streken neergezet.
(Won de Grand Prix de L’Académie française, finalist voor Prix Médicis)

François Bégaudeau, L’Amour (Gallimard)

Bégaudeau, bekend geworden door de in Cannes bekroonde verfilming van zijn roman Entre les murs (2006), vat in L’amour vijftig jaar huwelijk in negentig bladzijden samen. Het is een beschrijving van ‘de liefde’ zoals zij nog steeds door een groot deel van de mensen wordt beleefd, zonder crises en ingrijpende gebeurtenissen. In zijn beschrijving van de sociale stijging van zijn personages, afkomstig uit een arbeidersmilieu maar zelf inmiddels behorend tot de middenklasse, doet deze roman enigszins denken aan het werk van Annie Ernaux. In de jaren zeventig een vaatwasmachine en vakanties aan zee; een kind, een huis met een tuin, een verbouwing; de mobiele telefoon en de eerste digitale camera. En dan de globalisering: de enige zoon vertrekt met zijn gezin naar Korea. Bijna geen introspectie, geen alles omverblazende passie. En voordat Jeanne en Jacques het weten zijn er vijftig jaar voorbij en klopt de dood aan de deur. L’Amour is een compact geschreven, empathisch en melancholiek portret van twee simpele zielen die hun leven lang het dagelijkse leven met elkaar delen, zonder noemenswaardige problemen. De roman is geïnspireerd door Un Coeur simple van Flaubert en genomineerd voor de Prix Renaudot en de Prix Décembre.

Sarah Chiche, Les Alchimies (Seuil)

Les Alchimies is de vijfde roman van deze succesvolle schrijfster over de gestolen schedel van Goya en een groep patholoog-anatomen in de jaren zestig. Chiches verhaal is een mengeling van een autobiografie, avonturenroman en klucht. 
(Was finalist voor de de Grand Prix de l’Académie française)

Geneviève Damas, Strange (Grasset)

Van regisseuse en schrijfster Damas verschijnt een roman in de vorm van een lange brief van hoofdpersoon Rafaël aan zijn vader. Rafaël studeert zang in Brussel en wil graag van geslacht veranderen en als Nora door het leven gaan. De brief gaat over een pijnlijk verleden maar ook over de liefde voor de vader, een gevangenisbewaker, die zijn zoon al sinds zijn kindertijd tegen alle vooroordelen in door dik en dun blijft steunen. Subtiel maar aangrijpend.
(Finalist Prix Décembre)

Patrick Deville, Samsara (Seuil)

Patrick Deville debuteerde in de jaren tachtig met minimalistische romans bij Minuit, maar ontwikkelde zich vanaf 2000 tot een kosmopolitische en historisch geëngageerde schrijver. Deville reist avonturiers, ontdekkingsreizigers en vrijheidsstrijders achterna, en vermengt zijn eigen reisimpressies met de op authentieke bronnen gebaseerde reconstructie van het lot van zijn helden en beknopte verwijzingen naar de ingewikkelde geschiedenis van de gebieden waarheen hij hen volgde. Zijn opzet was het schrijven van een meerdelige cyclus, Abacadabra die in 2004 startte met Pura Vida. Vie et mort de William Walker, over de omzwervingen van deze Amerikaanse avonturier in Midden- en Zuid-Amerika. In het meervoudig bekroonde Peste et cholera (2012) reconstrueert hij de reiservaringen van de ontdekker van de pest- en cholerabacil, Alexandre Yersin, in Zuidoost-Azië. In Samsara, nu al de negende ‘non-fictie roman’ in de reeks, volgt Deville zijn twee hoofdpersonen, de pacifist Mahatma Ghandi en de kosmopolitische vrijheidsstrijder Pandurang Khankoje, op hun tochten.

Mathias Énard, Déserter (Actes Sud)

Énard, winnaar van de Prix Goncourt in 2015, verbindt in Désterter de onderwerpen oorlog, desertie, liefde en engagement in twee levensverhalen waar twintig lange jaren tussen liggen. Aan de ene kant een onbekende soldaat in een onbekend gebied, geschokt door het geweld dat hij heeft gepleegd, en aan de andere kant de beroemde Duitse wiskundige Paul Heudeber, afkomstig uit de voormalige DDR en overlever van Buchenwald, die trouw is gebleven aan zijn oude, linkse idealen en die na zijn tragische dood met een colloquium wordt geëerd.

Jean Hatzfeld, Tu la retrouveras (Gallimard)

Jean Hatzfeld, oud-oorlogscorrespondent, versloeg in de jaren tachtig en negentig voor het dagblad Libération de oorlogen in het Midden-Oosten en in Bosnië evenals de genocide in Rwanda, waarover hij drie aangrijpende boeken schreef. In deze roman keert hij terug naar die andere massamoord die door zijn eigen Joodse voorouders maar ternauwernood werd overleefd. Twee meisjes, de ene Joods, de andere Roma, hebben in de ijskoude winter van 1944-1945 een schuilplaats gevonden in de dierentuin van Boedapest. De door de nazi’s bezette stad is omsingeld door het Rode Leger en de meisjes willen de giraffen, zebra’s en andere uitgehongerde bewoners van de dierentuin helpen vluchten. Lang na de oorlog komt de Joodse Sheindel terug naar Boedapest en begint zij een lange zoektocht naar haar Roma vriendin Izeta, die haar in 1995 naar Sarajevo brengt. Tegen een apocalyptische achtergrond schetst Hatzfeld hoe mensen en dieren samenleven in tijden van oorlog. Ondanks alles blijkt Hatzfelds werk een hoopvolle roman: Tu la retrouveras (Jij zult haar terugvinden), luidt de titel.

Jean-René Huguenin, Les enfants de septembre (Bouquins)

Jean-René Huguenin (1936-1962) was een veelbelovend schrijver toen hij vroegtijdig overleed bij een auto-ongeval. Het manuscript van een roman dat onlangs werd ontdekt, is nu alsnog uitgegeven en is volgens de uitgever een openbaring. Een nostalgisch boek over jonge mensen die teleurgesteld, getraumatiseerd en toch met hun eigen idealen uit de Tweede Wereldoorlog komen. Een zeer actuele roman, nauwgezet, emotioneel en zeer meeslepend opgetekend door Huguenin.

Dorothée Janin, La révolte des filles perdues (Stock)

Schrijfster Dorothée Janin baseerde haar roman op een waargebeurd feit: in 1947 vond er in de vrouwengevangenis in Fresnes (een stad ten zuiden van Parijs) een opstand plaats. Veertig jonge vrouwen, die allemaal een lichte straf uitzitten en niet ouder dan 21 zijn, organiseren een uitbraak. Ze forceren deuren, plunderen de voorraadkast en verschansen zich op het dak. Het is een protest tegen de slechte behandeling door het gevangenispersoneel. Er zijn honderdtwintig politiemensen nodig om de vrouwen te ontzetten. De opstand beheerst even het nieuws maar raakt daarna al snel in de vergetelheid. Janin voert een journalist op die tachtig jaar later alsnog achterhaalt wie deze vrouwen waren. Zo geeft Janin de jonge vrouwen (en hun nazaten) alsnog een stem. In interviews legt de schrijfster uit dat ze zich uitgebreid gedocumenteerd heeft via krantenartikelen, dagboeken en getuigenverslagen uit die tijd, maar tegelijkertijd ‘une vraie fiction’ heeft willen schrijven.

Gaspard Koenig, Humus (L’Observatoire)

Filosoof en schrijver Gaspard Koenig schreef een klimaatroman waarin twee landbouwstudenten de strijd aanbinden met de ecologische crisis, ieder op eigen wijze. Koenig zoemt caleidoscopisch in op anarchistische groeperingen, ministeriële kringen, dappere startups op het platteland, het groene kapitalisme en de strijd tegen pesticiden. Een zeer realistische roman, midden in het hart van de natuur: ‘Une histoire de terre et d’hommes’.
(Genomineerd voor de Prix Goncourt des Lycéens, de Prix des Deux Magots en de Prix Renaudot. Finalist voor de Prix Goncourt, finalist voor de Prix Fémina)

Kevin Lambert, Que notre joie demeure (Éditions L’Héliotrope)

In zijn derde roman schetst de jonge Canadese auteur Kevin Lambert het portret van een internationaal bekende sterarchitecte, een mengeling van Jean Nouvel, Anna Wintour en Zaha Adid. Bij haar plan om een groot appartementencomplex te bouwen in haar geboortestad Montreal, stuit de architecte op de vijandigheid van de armlastige voormalige bewoners van die wijk: er ontstaat een schandaal dat uit de hand dreigt te lopen. De architecte, zelf afkomstig uit een arm milieu, en haar rechterhand, een homoseksueel van Haïtiaanse afkomst, gentrificeren een volkswijk, en werken daarbij nauw samen met investeerders en de staat. Ze heeft zelf hard moeten knokken om zich omhoog te werken, hij wordt gediscrimineerd: klasse, etniciteits- en genderproblematiek. Lambert kiest geen partij, de personages worden niet openlijk veroordeeld.
(Bekroond met de Prix Décembre, finalist voor de Prix Médicis)

Akira Mizubayashi, Suite inoubliable (Gallimard)

De Japanse Akira Mizubayashi leerde zichzelf Frans en schreef op negenenvijftigjarige leeftijd zijn eerste Franse roman, waarna een heel oeuvre volgde. ‘Ik woon niet in Frankrijk’, schrijft hij in zijn biografie, ‘maar ik woon in de taal van dat land’. Het verhaal van Suite inoubliable omspant meerdere generaties en de muziek, en dan vooral de cello, vormt de rode draad. Muziek is de universele taal die bij liefdesverdriet kan troosten en generaties en oorlogen overstijgt. Een zeer originele roman, het laatste deel van een drieluik (na Âme brisée en Reine de coeur), dat eerder voor de Prix Goncourt genomineerd werd.

Patrick Modiano, La danseuse (Gallimard)

De Nobelprijs voor Literatuur die hij ontving in 2014 lijkt de nu achtenzeventigjarige Patrick Modiano nauwelijks geremd te hebben. Nog steeds schrijft hij elke twee of drie jaar een boek; in 2017 Souvenirs dormants, in 2021 La Chevreuse. En nu dus, twee jaar later, La danseuse, waarvoor hij onder meer inspiratie putte uit het ballet La Somnambula van Balanchine, dat in 1946 in première ging. Het is het portret van een danseres die zich elke ochtend naar de vervallen gebouwen van Studio Wacker spoedt, een in 1923 opgerichte balletschool aan de Place Clichy (in werkelijkheid Rue de Douai), om de lessen van Boris Kniassef te volgen, een gerenommeerde Russische docent. Op de begane grond staan een tiental tweedehands piano’s, op de verdiepingen daarboven bevinden zich de dansstudio’s en een kantine met een bar. Er hangt een eigenaardige geur van oud hout, lavendel en zweet. En in de mist van het geheugen draaien de herinneringen pirouettes.

Maria Pourchet, Western (Stock)

De negende roman van Pourchet speelt zich niet af in het wilde westen, maar in het zuidwesten van Frankrijk waar een alleenstaande moeder naartoe vlucht en een bekende acteur ontmoet, die om zijn eigen redenen de benen heeft genomen. Een roman over geweld en kwetsbaarheid in moderne tijden en hoe l’amour kan bestaan in het post-#Metoo-tijdperk.
(Finalist voor de Prix Renaudot.)

En verder:

Jean-Baptiste Andrea, Veiller sur elle (L’Iconoclaste): liefdesgeschiedenis in de jaren dertig in Italië, winnaar Prix du roman Fnac, finalist Prix Goncourt, finalist Prix Fémina.
Laurent Binet, Perspective(s) (Grasset): brievenroman die zich afspeelt in het Florence van de zestiende eeuw
Chloé Delaume, Pauvre folle (Seuil): psychologische roman over bipolariteit, liefde en rouw
Sorj Chalandon, L’enragé (Grasset): gebaseerd op een fait divers: een uitbraak uit een gevangenis voor jongeren. Genomineerd voor de Prix Renaudot
Arthur Dreyfus, La Troisième Main (P.O.L.): avonturenroman, Eerste Wereldoorlog en magisch-realisme. Genomineerd voor de Prix Décembre.
Lilia Hassaine, Panorama (Gallimard): een dystopische roman en thriller in één. Genomineerd voor de Prix Renaudot
Loïc Merle, Provinces de la nuit (Actes Sud): roman die zich afspeelt in de nacht van de aanslag op de Bataclan in 2015
Leonor de Recondo, Le grand feu (Grasset): muziek en liefde in Venetië in de zeventiende eeuw
Éric Reinhardt, Sarah, Suzanne et l’écrivain (Gallimard): finalist voor de Prix Goncourt
Antoine Sénanque, Croix de cendre (Grasset): een avonturenroman, historisch fresco en in de Middeleeuwen gesitueerde thriller. Was finalist voor de Grand Prix de l’Académie française
Angélique Villeneuve, Les ciels furieux (Le Passage): Holocaustnarratief over een portret van een meisje in een getto

Biofictie

Dimitri Kantcheloff, Vie et mort de Vernon (Finitude)

Kantcheloff verdiepte zich in het korte leven van Boris Vian (1920-1959), die ook het pseudoniem Vernon Sullivan gebruikte. Vian was niet alleen zanger en schrijver, maar ook trompettist, anarchist en opgeleid ingenieur. Kantcheloff biedt een swingend portret van Vian, tussen feit en fictie in, en doet het leven in de jaren veertig in het Quartier Latin herleven, inclusief de jazzmuziek uit die tijd.

En verder:

Guy Boley, À ma soeur et unique (Grasset): over Nietzsche, Wagner en Hitler (finalist Prix Fémina, Prix Décembre)
Stéphanie Hochet, William (Rivages): over Shakespeare, genomineerd voor de Prix Décembre.
Marie-Hélène Lafon, Cézanne (Flammarion): door Cézanne geïnspireerd verhaal, niet als biografie bedoeld
Nathalie Piégay, Trois nanas (Seuil): over de kunstenaressen Saint Phalle, Bourgeois en Messager

Toneel

Laurent Mauvignier, Proches (Minuit)

Vanaf zijn debuut Loin d’eux in 1999 verklankt Laurent Mauvignier de wanhoop en de eenzaamheid die worden veroorzaakt door hardnekkig zwijgen over pijnlijke kwesties. Hij vervat de stemmen van zijn personages in lange monologen. Voor zijn tweede roman Apprendre à finir, over wederzijds onbegrip binnen een huwelijk, ontving hij de Prix Wepler. Mauvignier verbreedde zijn blikveld met La foule, geïnspireerd door het Heizeldrama in 1985, en Des Hommes, over de ontwrichtende herinneringen aan de Algerijnse oorlog. Vervolgens is Histoires de la nuit (2020) een ‘roman noir’ in een verstikkend en veeleisend ‘huis clos’ van 640 bladzijden. In het toneelstuk dat hij deze herfst zelf regisseert, Proches, staat een gevangene op het punt vrijgelaten te worden. Terwijl hij binnen wacht, wachten buiten zijn ouders, zussen, zwagers en voormalige geliefde, en stellen zij zich voor hoe hij zal reageren als hij hen ziet. 

Debuten

Mokhtar Amoudi, Les conditions idéales (Gallimard)

De jonge Amoudi deed er zes jaar over om zich aan zijn boek te zetten en schreef uiteindelijk vier jaar aan zijn debuutroman. Sinds deze rentrée littéraire mag hij zich officieel romanschrijver noemen. Het leven van zijn hoofdpersoon Skander baseerde Amoudi (in 1988 in Parijs geboren) deels op zijn eigen jeugd, waarin hij uit huis werd geplaatst en in meerdere gastgezinnen werd ondergebracht. De titel Les conditions idéales verwijst naar het beleid van de regering om aan jongeren de ‘best mogelijke omstandigheden’ te bieden. De stad waar Skander verbleef en de ervaringen die hij opdeed in meerdere instituten binnen de jeugdzorg, zijn fictief. Maar meer dan alles heeft Amoudi een mémorialiste van zijn eigen leven willen zijn. Zijn boek is daarnaast een liefdesverklaring aan de literatuur en de Franse taal. Zijn debuut is vergeleken met het ontroerende La vie devant soi (1975) van Emile Ajar (Romain Gary).(Genomineerd voor de Prix Goncourt des Lycéens) 

Élise Goldberg, Tout le monde n’a pas la chance d’aimer la carpe farcie (Verdier)

Een grootvader overlijdt. Zijn kleindochter erft zijn ijskast en zet die in haar keuken. De deur is nog niet open of we staan in het oude Joodse Polen, en ontdekken een heel eigen wereld, een wereld van kippenlevertjes, uien, gefillte fish. De Asjkenazische keuken is niet altijd de bekendste keuken geweest en het Jiddish niet altijd een even duidelijk gestandaardiseerde taal. Maar Elise Goldberg roept in dit grappige debuut met smaken, kleuren en klanken een hele cultuur en geschiedenis op. De familiegeschiedenis, zegt de vertelster, is als een vis zonder vlees, waarvan alleen de wervelkolom en een paar graten over zijn – een karper die je als het ware moet vullen om hem lekker te kunnen vinden.(Winnares van de Prix des Inrockuptibles voor het beste debuut van dit jaar)

Bernard Stora, Le Bada (Denoël)

Le Bada is een zeer ambitieuze familiesaga die zich afspeelt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Stora verweeft de levens van een Italiaanse familie die aan de armoede in Italië ontsnapt, met die van een Algerijnse familie die ook naar Frankrijk vlucht om aan het antisemitisme te ontkomen. De roman speelt zich af in een enkele dag in 1943, waarin hoofdpersoon Jean, een jonge kleermaker, moet beslissen of hij de ‘bada’ (het smeergeld dat hem voor zijn winkel is geboden) moet aannemen of niet.

En verder:

Morgane Az, L’autre part (Plon): roman die tevens een portret is van Marokko, in heden en verleden
Éric Chacour, Ce que je sais de toi (Philippe Rey): Egypte in de tijd onder Nasser. Genomineerd voor de Prix Renaudot
Cécile Desprairies, La propagandiste (Seuil): over collaboratie in de Tweede Wereldoorlog
Julie Héraclès, Vous ne connaissez rien de moi (JC Lattès): genomineerd voor de Prix Stanislas du meilleur premier roman
Chloé Ronsin le Mat, Anna Partout (Gallimard): een roman-puzzle

Polars

Jérémy Fel, Malgré toute ma rage (Rivages): over jongeren, ‘l’origine du mal’ en rouw, afgetekend tegen het landschap van Zuid-Afrika.
Fred Vargas, Sur la dalle (Flammarion): ervaren thrillerschrijfster, verrassend genomineerd voor de Prix Renaudot

Familiegeschiedenissen

Feurat Alani, Je me souviens de Falloujah (JC Lattès): tussen Irak en Frankrijk, genomineerd voor de Prix Femina
Rachid Benzine, Les Silences des pères (Seuil): familieroman en raamvertelling, speelt zich af tussen Frankrijk en Marokko
Hugo Lindenberg, La nuit imaginaire (Flammarion): over jeugdherinneringen en rouw, genomineerd voor de Prix Décembre
Dea Liane, Georgette (L’Olivier): portret van een dienstbode in 26 schetsen

Klimaat-/dystopische romans

Ananda Devi, Le jour des caméléons (Grasset)

Een schrijfster die het eiland Mauritius niet alleen als onderwerp neemt, maar ook als hoofdpersoon aan het woord laat. Het eiland vertelt over zijn bewogen geschiedenis, het woelige heden en zijn natuur, zoals de kameleons uit de titel. Devi heeft een universele, dystopische roman geschreven die zich afspeelt op een dag, maar die tegelijkertijd een familiegeschiedenis en een aanklacht over klimaat en maatschappij omvat. Ze beschrijft het dansen op een ‘volcan climatique’ in een veelgeprezen meeslepende stijl.

En verder:

Hélène Cixous, Incendire (Gallimard): Cixous legt een verband tussen de bosbranden in het hedendaagse Frankrijk en de uitzetting van de Joden in 1942 in Algerije.
Justine Niogret, Quand on eut mangé le dernier chien (Denoël): dystopische roman, over de expeditie naar Antarctica in 1912

Autofictie 

Annie Ernaux, L’autre fille (Gallimard): een nieuwe titel van de winnares van de Nobelprijs in 2022
Agnès Desarthe, Le château des rentiers (L’Olivier): generatieroman vol hoop en humor
Santiago H. Amigorena, La Justice des hommes (P.O.L.): omschreven als een ‘méditation amoureuse’
Grégoire Kauffmann, L’enlèvement (Flammarion): zoektocht na verdwijning van zijn vader, Beiroet 1985

Rusland/Oekraïne 

Isabelle Cornaz, La nuit au pas (La Baconnière): debuut, recent gevlucht uit Moskou
Nicolas Delesalle, Valse russe (JC Lattès): ontroerende terugblik op Rusland en Oekraïne
Diana Filippova, De l’inconvénient d’être russe (Albin Michel): non-fictie, over haar Russische jeugd, ‘une Russie qui n’a jamais existé’
Céline Nony, Alina, L’amour secret de Poutine (Arthaud): een portret van de minnares van Poetin waar zeer weinig over bekend is

Urbanisme en architectuur

Paul Virilio, La fin du monde est un concept sans avenir (Seuil): Verzameling van 22 essays van de urbanist en filosoof Paul Virilio (1932-2018), bedenker van het begrip ‘dromologie’ (de in ieder aspect van het moderne leven doorgedrongen noodzaak van snelheid). Auteur van een zestigtal boeken over urbanisme, ecologie en utopie.