Advertentie
Banner-Moor-Veronesi-Mersbergen-Vries-DNBG-1454×183

Camille Étienne roept op tot een ecologische opstand

Als we weten dat we oog in oog staan met een klimaatcatastrofe, waarom doen we dan niets? Hier verwondert Camille Etienne zich over in haar boek Ecologische opstand. Ze pleit dan ook voor ongehoorzaamheid van burgers, een opstand tegen het huidige beleid. Helmer Stoel is lovend maar ook kritisch, want Étienne’s opstand blijft toch eerder ‘een filosofische categorie dan een politiek programma.’

Besproken boeken

In de zestiende eeuw vroeg Étienne de la Boétie zich af hoe het kon dat tirannen langdurig aan de macht bleven. Deze Franse rechtenstudent, op dat moment slechts achttien jaar oud, gaf zijn antwoord in Vertoog over de Vrijwillige Slavernij of tegen Eén, een boek dat zou uitgroeiden tot een klassieker van de politieke filosofie. Hij stelde dat tirannen kunnen overheersen omdat het volk de gewoonte heeft om te gehoorzamen. Macht, met andere woorden, is altijd ook iets dat gegeven wordt.

In haar boek stelt Étienne de vraag die veel klimaatactivisten na aan het hart ligt: hoe kan het dat we, oog in oog met de klimaatcatastrofe, niet in actie komen? Waarom voelen veel mensen die begaan zijn met het klimaat vooral onmacht?

Deze gedachte van La Boétie heeft nog niets van zijn kracht verloren. Dat blijkt uit Pour un soulèvement écologique, het boek van de Franse klimaatactiviste Camille Étienne dat vorig jaar verscheen. Het is nu naar het Nederlands vertaald als Ecologische opstand, de eerste vertaling naar een vreemde taal. In haar boek stelt Étienne de vraag die veel klimaatactivisten na aan het hart ligt: hoe kan het dat we, oog in oog met de klimaatcatastrofe, niet in actie komen? Waarom voelen veel mensen die begaan zijn met het klimaat vooral onmacht? Met haar antwoord treedt ze in de voetsporen van La Boétie: onze collectieve onmacht berust op niets anders dan gehoorzaamheid.

Klimaatwetenschappers wijzen er al sinds de jaren tachtig op dat er onvoldoende actie wordt genomen. Als alles bij het oude blijft is het duidelijk dat het klimaatdoel zoals dat in 2001 werd vastgelegd in de Overeenkomst van Parijs – de drempel van 1,5 à 2 graden Celsius opwarming van de aarde in 2100 boven het pre-industriële niveau – lang niet zal worden gehaald. Volgens de peiling die het Britse blad The Guardian afgelopen mei uitvoerde verwacht tachtig procent van de klimaatwetenschappers van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) dat de opwarming deze eeuw zal oplopen tot ten minste 2,5 graden. Ze waarschuwen voor een dystopisch scenario van hittegolven, bosbranden, overstromingen, hongersnood en massamigratie.

De Franse Greta Thunberg

Camille Étienne staat in de internationale media bekend als de Franse Greta Thunberg. Ze was betrokken bij talloze klimaatacties. In 2020 maakte ze met een goede vriendin de korte film Réveillons-nous. Maar ze is vooral bekend geworden als climate influencer. Op Instagram deelt ze tekstjes en videoclips met haar 450 duizend volgers. Met de nodige zelfspot gebruikt ze op dat medium de woorden van iemand anders om zichzelf te omschrijven als een ‘visueel aantrekkelijke maar pro-degrowth chick’. Ze is uitgegroeid tot het Franse boegbeeld van de klimaatbeweging, maar kan daarbinnen ook op veel kritiek rekenen van activisten die van mening zijn dat ze zichzelf te veel op de voorgrond plaatst.

Op een vlotte en meeslepende manier combineert Étienne in Ecologische opstand haar persoonlijke verhaal met een politieke beschouwing. Ze groeide op in Peisey-Nancroix, een dorp met ‘meer koeien dan inwoners’, en ging in Parijs bij Science Po politieke wetenschappen en filosofie studeren. Dat brak ze af om in Finland milieuwetenschappen te studeren. Het verdwijnen van de sneeuw op de gletsjers bij haar geboortedorp ziet ze als een van de gebeurtenissen die haar wakker hebben geschud. 

Als zesentwintigjarige maakt ze deel uit van wat wel eens wordt omschreven als de klimaatgeneratie, een misleidende term. Ze waarschuwt er terecht voor dat de klimaatstrijd niet valselijk tot een generatiestrijd moet worden gereduceerd, zoals maar al te vaak gebeurt. Tegelijkertijd is ze kritisch op de boomers, die nu veel machtsposities bekleden. Ook het deel dat links stemt, is gelaten en laat de klimaatstrijd maar al te vaak over aan jongeren: ‘Ik merk zelfs al dat ze elke vorm van radicaliteit verfoeien.’

Van de Duitse filosoof Günther Anders neemt ze de gedachte over dat je van angst ‘een instrument’ moet maken om dingen helder onder ogen te zien. In plaats van het wegdrukken, zou de angst over het klimaat moeten worden toegelaten om beter te anticiperen op de naderende problemen. We zouden, kortom, juist banger moeten zijn.

Bij haar mediaoptredens werd Étienne dan ook geconfronteerd met de eis gematigd te zijn. Ze deelt een anekdote over hoe ze vlak voor een interview voor de Franse tv door de tv-journaliste krijgt toegefluisterd: ‘Probeer de mensen niet te veel angst aan te jagen.’ In plaats van het gevaar te bagatelliseren, pleit ze ervoor het juist onder ogen te komen: angst niet als een bron van verlamming, maar juist van engagement. Van de Duitse filosoof Günther Anders neemt ze de gedachte over dat je van angst ‘een instrument’ moet maken om dingen helder onder ogen te zien. In plaats van het wegdrukken, zou de angst over het klimaat moeten worden toegelaten om beter te anticiperen op de naderende problemen. We zouden, kortom, juist banger moeten zijn.

Voorbij het individu

Sterk aan Étienne’s betoog is haar onvervalste systeemkritische perspectief. Terecht constateert ze dat een geïndividualiseerde kijk op de klimaatcrisis nog steeds dominant is. Zeker, we moeten onze leef- en consumptiegewoontes aanpassen. Maar het probleem ligt niet bij het extra biefstukje of de extra vliegreis van de gemiddelde Nederlander. Het ware probleem ligt bij de fossiele industrie en hun lobby’s, de economische elite, en de meebuigende en passieve regeringen. ‘Het gaat minder om schuld dan om verantwoordelijkheid’, stelt ze. ‘Sterker nog, het gaat erom te proberen de juiste schuldige aan te wijzen.’ Niet het individu, maar de fossiele industrie en de actoren die zij faciliteert.

Zeker, we moeten onze leef- en consumptiegewoontes aanpassen. Maar het probleem ligt niet bij het extra biefstukje of de extra vliegreis van de gemiddelde Nederlander. Het ware probleem ligt bij de fossiele industrie en hun lobby’s, de economische elite, en de meebuigende en passieve regeringen.

Waar klimaatactivisten in Nederland zich nu – na Shell – vooral richten op Tata Steel, strijden de Franse klimaatactivisten tegen TotalEnergies, de Franse multinational die geldt als de vijf na grootste oliemaatschappij ter wereld. Étienne wijst erop hoe Total banden heeft gecreëerd met Franse instituties, en hoe het daaraan legitimiteit en macht ontleent. Het bedrijf financierde wetenschappelijk onderzoek, is onder andere een mecenas van het Louvre, en meerdere voormalige bestuursleden verkregen politieke topfuncties. Het heeft een enorme zakelijke lobby. Bovendien zit Total achter het plan voor de aanleg van EACOP, de East African Crude Oil Pipeline, de langste verwarmde pijpleiding ter wereld die door Oeganda en Tanzania zal lopen. Deze zal naar verwachting  niet alleen 34 miljoen ton CO2 per jaar uitstoten, de bouw is ook desastreus voor het ecosysteem en voor de lokale bewoners. Zoals vele andere klimaatactivisten was Étienne betrokken bij acties tegen dit project. Ook in Nederland waren er acties tegen Total; afgelopen april blokkeerde Extinction Rebellion (XR) nog het kruispunt voor het Nederlandse hoofdkantoor in Den Haag.

Omdat er van de machthebbers – de commerciële sector en overheden – weinig te verwachten valt, ziet Étienne maar één oplossing: de ecologische opstand. Deze opstand begrijpt ze in eerste instantie als het breken met gehoorzaamheid

Omdat er van de machthebbers – de commerciële sector en overheden – weinig te verwachten valt, ziet Étienne maar één oplossing: de ecologische opstand. Deze opstand begrijpt ze in eerste instantie als het breken met gehoorzaamheid. Ongehoorzaamheid betekent de ‘weigering om mee te werken’. Ze past het recept van La Boétie tegen overheersing voor onze eeuw toe op de klimaatstrijd: ‘Laten we stoppen met meewerken. Gedaan met overdreven gehoorzamen, met overdreven bijdragen aan systemen van overheersing.’

Een ecologische opstand – maar hoe?

Het is duidelijk dat Étienne zich plaatst in de lijn van XR, dat sinds de oprichting pleit voor geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid. Net als Roger Hallam, de oorspronkelijke ideoloog achter XR, grijpt ze terug op het boek Why Civil Resistance Works, waarin de Amerikaanse onderzoekers Erica Chenoweth en Maria J. Stephan stellen dat de burgerlijke ongehoorzaamheid van 3,5% van de bevolking zou volstaan om sociale verandering in gang te zetten.

Etienne gaat niet echt in op een van de belangrijkste vragen waar het klimaatactivisme van nu mee te maken heeft: het probleem van strategie en methode. Dat is jammer, gezien de rijke discussies binnen de klimaatbeweging. In zijn populaire boek Ecosabotage (of hoe je een pijplijn opblaast), betoogt Andreas Malm bijvoorbeeld dat de klimaatbeweging het strategische pacifisme moet inruilen voor een militante houding. Hij houdt een vurig betoog voor ‘eco-sabotage’: acties die tot doel hebben bronnen van CO2-uitstoot (van SUV’s tot pijplijnen) kapot te maken. Daarbij richt hij zijn pijlen vooral op XR, en het werk van Chenoweth en Stephan, dat bij het herschrijven van de sociale geschiedenis voor het gemak weglaat hoe belangrijk een militante radicale flank is geweest voor het afdwingen van sociale verandering. Étienne noemt weliswaar Malm, maar gaat niet in op zijn argumenten, waarop er wel degelijk interessante kritiek is geweest.

In een algemenere zin weet ze pakkend te vertellen over de talloze klimaatacties waarbij ze betrokken was, maar laat ze de vraag naar de effectiviteit van deze acties buiten beschouwing. De ecologische opstand waartoe ze oproept blijft daarmee eerder een filosofische categorie dan een politiek programma.

Een ander voorbeeld is Climate Change as Class War, het boek van Matthew Huber, waarin hij stelt dat de klimaatbeweging samen zou moeten gaan met de organisatie van de werkende klasse. Étienne is zich er heel duidelijk van bewust dat klimaatverandering iets anders betekent voor de heersende klasse dan voor de midden- en arbeidersklasse. Ze omschrijft hoe ze zichzelf, vanwege haar vertrek naar het elitaire Parijs, bij iedere terugkomst in haar bergdorp een ‘klassenverrader’ voelt. Maar de kwestie van massamobilisatie – het bij Huber zo centrale idee dat de klimaatstrijd vooral de werkende klasse mee zou moeten krijgen – snijdt Étienne toch niet aan. In een algemenere zin weet ze pakkend te vertellen over de talloze klimaatacties waarbij ze betrokken was, maar laat ze de vraag naar de effectiviteit van deze acties buiten beschouwing. De ecologische opstand waartoe ze oproept blijft daarmee eerder een filosofische categorie dan een politiek programma. En toch houdt Etienne met Ecologische opstand een belangrijk pleidooi. Hoewel het niet zo is uitgediept, brengt ze een hoognodig systeemkritisch perspectief naar voren. Ze verwoordt het gevoel van urgentie dat haar generatie heeft ten aanzien van de klimaatcrisis: jonge mensen die zich al hun leven lang geconfronteerd zien met de gevolgen van de klimaatcrisis zonder er ook maar enige verantwoordelijkheid voor te hebben gedragen. De generatie voor wie het tijd is, zoals ze het zegt in Réveillons-nous, ‘onze schermen uit te zetten en onze breinen aan’. Ze wijst er terecht op dat het ingrijpen niet langer kan worden overgelaten aan de private sector en de politiek, maar dat de bevolking in opstand moet komen. De Franse klimaatactiviste brengt ons de belangrijke les van La Boétie in herinnering: ‘De belangrijkste reden van vrijwillige slavernij, is de gewoonte.’