Advertentie
DNBG_Lefort

De oudheid tussen aanhalingstekens: elitair populisme van Perikles tot Baudet

Over Thierry Baudets potjeslatijn hebben al veel classici zich druk en vrolijk gemaakt. Interessanter en belangrijker is het om de aandacht te vestigen op de retorische strategie erachter – op de rol die ‘de Westerse cultuurgeschiedenis’, zoals begrepen door Baudet, daarin werkelijk speelt. Diederik Burgersdijk rapporteert.

In Thierry Baudets roman Van elk waarheen bevrijd stelt het personage Philippe, celloleraar aan het conservatorium, dat een muziekstuk moet klinken als een betoog. ‘Als je een stuk speelt, gaat het om innerlijke consistentie. Dat is wat een uitvoering goed maakt, kwaliteit geeft. Je moet het zien als een betoog, een verhaal.’ (1) Andersom kan je een betoog ook analyseren als een muziekstuk. De redenaar Aspasios uit Ravenna bracht altijd op de juiste plaats in wat hij dacht: ‘Dat is ook in de muziek heel belangrijk, want een juiste verdeling van tonen geeft de lier en de fluit een stem en vormt de melodie’, zo schrijft Philostratos, een derde-eeuwse schrijver over filosofen en redenaars. Zo vergelijkt hij de stijl van een redenaar met een trompet bij de Olympische Spelen, en een ander wordt geprezen om ‘zijn vloeiende taal, zijn goed gemoduleerde en soepele stem en de ritmes zowel in zijn prozaïsche als in zijn melodieuze passages.’ (2)

Philostratos schrijft hier over de redenaars van de zogenaamde tweede sofistiek, een tweede-eeuwse mode die vooral werd gekenmerkt door openbare improvisatie in de redenaarskunst. Die bezigheid gaat terug op de stichter van het genre, Perikles van Athene. Van hem kennen we vier redevoeringen, overgeleverd door de geschiedschrijver Thucydides van Athene, waarvan vooral de tweede beroemd is. Deze prijst de deugd en dapperheid van de mannelijke burgers van de stad, hun bereidheid tot vechten voor het behoud van het imperium, de autochtonie en het roemrijke verleden van haar bewoners, alsook het geluk dat zij ervaren in het genieten van hun cultuur, niet in de laatste plaats de architectuur. Vaak is deze rede misverstaan als een lofrede op de democratie, maar veel eerder is het een verheerlijking van meritocratie, waarbij de mannelijke burgers van Atheense afkomst boven alle andere deelnemers aan het publieke leven zijn verheven.

Versluiering

De verkiezingsoverwinning van Forum voor Democratie heeft het elitair populisme waar ook Perikles op zijn manier een exponent van was een flinke, eigentijdse impuls gegeven. Laten we dit fenomeen in historisch perspectief plaatsen. In retorische zin wordt de overwinningsspeech van de voorman van Forum gekenmerkt door dubbelzinnigheid, zoals in het gebruik van de begrippen beschaving (vijfmaal) en ‘wij’ of ‘we’ (ongeveer veertig keer). Het is op grond van de speech niet duidelijk op welke beschaving wordt gedoeld, om nog maar te zwijgen van ‘ons’. In een bijdrage over stemgedrag in het Amsterdamse Osdorp zegt Cor (71) hierover tegen de verslaggever van Het Parool: ‘Thierry Baudet zegt het beter [dan Geert Wilders, die grof is en mensen beledigt]. Hij laat zich ook duidelijk uit over buitenlanders, maar zegt dat op een versluierende manier. Ik weet donders goed wat hij bedoelt.’ (3)

De versluierende manier van spreken laat ons raden wat Baudet met de beschaving bedoelt. De Romeinse beschaving, wordt wel gedacht, omdat die ten onder is gegaan door buitenlandse invallen, maar dat wordt nergens expliciet gemaakt. (4) Baudets historische verwijzingen liggen veel meer op het vlak van de Franse achttiende eeuw, het ancien régime voor de revolutie. Het Neolatijn dat Baudet gebruikte in de Tweede Kamer verwijst naar een nieuwe renaissance, ook postklassiek. De wedergeboorte komt in de speech terug: ‘Want wij zijn de partij van de wedergeboorte, van de renaissance. Dat is wat wij willen bewerkstelligen.’ Dat wordt weer verbonden met de christelijke ‘wederopstandingsgedachte als leidend motief van de westerse beschaving’.

Dissonantie

Uitgebreide analyses in kranten – waarvoor complimenten aan de betreffende journalisten – hebben opgeleverd dat er in de speech in de gekozen woorden en beelden vooral wordt verwezen naar figuren als Jean-Marie Le Pen, Jared Taylor, Dominique Venner, Thilo Sarrazin en Roger Scruton. (5) Zelf wees Baudet Baudelaire aan als een van zijn inspiratiebronnen, maar dat bleek bij nazoeking onjuist. (6) Zo is Baudet in het algemeen een matig commentator op zijn eigen woorden, want meestal stelt hij zijn woorden bij of zegt hij verkeerd begrepen te zijn als er om uitleg wordt gevraagd. Om hem te helpen, wil ik graag het volgende aan de analyses toevoegen: de klassieke oudheid speelt in zijn gedachtegoed – om een Fortuynwoord te lenen – nagenoeg geen rol. Perikles komt in zijn oeuvre niet voor.

En waar de oudheid wel wordt opgeroepen, is dat vaak tussen aanhalingstekens, door window allusion. De ‘uil van Minerva’ lijkt naar de godin van de wijsheid te verwijzen (door Baudet uitgelegd als ‘de uil der wijzen’), maar het betreft een citaat van Georg Hegel. (7) Het Latijn dat Baudet spreekt is Neolatijn, geen klassieke verwijzing, hoogstens indirect. De partijnaam Forum van democratie is een contaminatie: als het Forum Romanum wordt beduid, vraagt de combinatie met democratie om een verklaring, dus eerder moeten we Forum als discussieplatform begrijpen – daar gaat de oudheid. Nog een ronkende dissonant (8): ‘Op deze rots gaan wij onze zuil bouwen. We gaan onze democratie herstellen, en vandaag is de eerste grote veldslag gewonnen.’ Een rots, een zuil, een veldslag: Jezus Christus doet de beschaving herleven, maar deze keer onder de vlag van democratie.

Als de oudheid in Baudets oeuvre complet voorkomt, geeft Baudet vaak een zeer gekleurd beeld. Zo noemt hij de Ilias als voorbeeld van de verheerlijking van het slagveld, in één adem met Caesars De bello Gallico. (9) Met alle waardering die ik heb voor beide genoemde werken, wil ik toch aantekenen dat Homerus’ Ilias veeleer gaat om de woede van de hoofdpersoon, gekrenkte eer en persoonlijke trots, en het menselijk leed dat oorlog teweegbrengt. Voor eerherstel geef ik Homerus het een-na-laatste woord, Ilias 9.312-3: ‘Iemand die het ene denkt, maar het andere uitkraamt / als hij gaat praten, haat ik als de poorten van de Haides.’ Nog minder geliefd is de man die naderhand weigert toelichting te geven op het gesproken woord – dat is de ondergang van het intellect, ik bedoel de beschaving.

(Dit stuk is een lichte bewerking van een column voorgedragen tijdens de discussieavond ‘Elitair populisme, van Perikles tot Baudet’, 4 april 2019 bij SPUI25, georganiseerd door de Nederlandse Boekengids en Roma Aeterna.)

Noten

  1. Baudet 2018, 44.
  2. Philostratos, Levens van Sofisten, 542 respectievelijk 589 (vert. P. Burgersdijk 2015, 158 en 187).
  3. Het Parool, zaterdag 30 maart 2019, 15. En inderdaad lijken Cor en Thierry elkaar te begrijpen: in de Zwitserse krant Die Weltwoche, 28 maart 2019, antwoordt Thierry Baudet op de vraag of zijn electoraat zijn politieke filosofie begrijpt: ‘Yes. I think they instinctively understand that.’
  4. Thijs Kleinpaste in De Groene 2016 kreeg de mondelinge toelichting met moeite bevestigd.
  5. Heumakers 2019 zag op zijn beurt het rijtje Oswald Spengler, Carl Schmitt, Gabriele d’Annunzio en Maurice Barrès langskomen. Over Baudets fascinatie voor Spenglers Der Untergang des Abendlandes, zie de commentaren van Frits Boterman in het interview met Breebaart 2019.
  6. Martin de Haan, zie Vermaas 2019 (‘Een typisch Baudelaire-woord is het sowieso niet’).
  7. ‘Die Eule der Minerva beginnt erst mit der einbrechenden Dämmerung ihren Flug’. Trouw , 21 maart 2019: ‘De uil van Minerva en de boreale wereld: Wat zei Baudet nou eigenlijk?’ Max Pam (2019) verklaart Baudets verwijzing als een sneer naar het Leidse studentencorps. Zie overigens ook Max Pam 2017 voor een van de alleraardigste columns over Baudet, en zijn opa, ooit.
  8. Dissonant: ‘een wringende, niet zuiver klinkende toon’ (Boomsma en Baudet 2014, 258).
  9. Baudet 2019, 293: ‘verheerlijkingen van slagvelden maken een aanzienlijk deel uit van de wereldliteratuur’; ‘de deugden van het slagveld en het belang van militaire moed’.

Bibliografie

  • Baudet, Thierry, Van elk waarheen bevrijd (roman) (Prometheus 2018).
  • Baudet, Thierry, De aanval op de natiestaat (Prometheus 2019).
  • Boomsma, Arie en Thierry Baudet, Van Bach tot Bernstein (Prometheus 2014).
  • Breebaart, Leonie, ‘Historicus Frits Boterman: Baudet positioneert zich als eenzame profeet’, in: Trouw (religie en filosofie), 21 maart 2019.
  • Burgersdijk, P. (vert.), Philostratos. Schilderijen en Sofisten. Kunst, ekphrasis en retorica in de klassieke oudheid (Zenobiareeks 4) (Verloren 2015).
  • Dros, Imme (vert.) Homerus. Ilias (Van Oorschot 2015).
  • Heumakers, Arnold, ‘De romantische reactie is terug van nooit weggeweest’, NRC Handelsblad, 4 april 2019.
  • Kleinpaste, Thijs, ‘Thierry Baudet en de democratische revolutie. Ondergang van het Avondlandje’, De Groene Amsterdammer, 24 februari 2016.
  • Pam, Max, ‘Gaat Thierry Baudet te werk met dezelfde integriteit als zijn opa, dan hoeven wij ons geen zorgen te maken’, De Volkskrant, 27 december 2017.
  • Pam, Max, ‘Links heeft het moeilijk in de wereld, en zeker in Nederland’, De Volkskrant, 26 maart 2019.
  • Vermaas, Peter, ‘Baudets Franse partners vinden “boreaal” te ver gaan’, NRC Handelsblad, 29 maart 2019.