Advertentie
Alles-moet-anders-Banner-5

Ideale universiteit? Niet voor promovendi

Met De ideale universiteit levert emeritus hoogleraar wetenschapsgeschiedenis Floris Cohen zowel een korte, bondige en oplossingsgerichte kritiek op de moderne universiteit, als een ambitieuze, renaissancistische bouwschets voor een kleinschaliger universitair bedrijf. Op Cohens universiteit draait het om vertrouwen, samenwerking, nieuwsgierigheid en verdieping en verbreding. Dat klinkt fantastisch. Maar lijkt het dat de mensen die er werken ook? Universiteitshoogleraar en bestuurder Alexander Rinnooy Kan en promovendus en promovendivertegenwoordiger Lucille Mattijssen reageren.

Besproken boeken

Hoe je Floris Cohens schets voor een ideale universiteit leest, hangt natuurlijk nogal af van je plaats binnen of buiten de academie. Ik las het als promovendus en kom desgevraagd tot de conclusie dat ik er zwaar de pest in zou hebben als ik mijn eigen promotietraject op Cohens universiteit zou moeten afronden. Waarom?

Laat ik beginnen met de eenvoudigste, praktische reden: in Cohens Ideale Universiteit zou een promotietraject slechts drie jaar duren. Ik zit inmiddels in mijn vierde jaar, dus in de praktijk zou het betekenen dat ik nu geen baan meer zou hebben. Zelfs als mijn hele traject binnen de Ideale Universiteit had plaatsgevonden, zou ik niet per se eerder klaar zijn geweest: het is namelijk niet zo dat ik daar meer tijd zou hebben voor onderzoek dan ik nu doe, minder zelfs. Dat zou niet alleen voor mij een probleem zijn, maar evengoed voor veel andere promovendi. Want als de eisen voor het succesvol afronden van een promotietraject dezelfde blijven (en dat neem ik aan omdat Cohen daarop verder niet ingaat) dan is drie jaar eenvoudigweg te kort. Op het moment is de gemiddelde promotieduur ongeveer vijf jaar, waarmee de vier jaar die de meeste promovendi nu hebben al wat aan de krappe kant is. Laat staan hoe het zou zijn in drie jaar. Als de promotieplechtigheid, zoals Cohen voorschrijft, ook nog eens binnen die drie jaar moet plaatsvinden, betekent dat dat het proefschrift binnen die drie jaar bovendien langs een leescommissie en een wetenschappelijk replicatiebureau moet. In de praktijk blijft er dan maximaal tweeënhalf jaar over. Je vraagt je af: wat is een promotie dan nog waard?

Academisch precariaat

Naast deze praktische bezwaren is er ook een meer principiële. In de ideale universiteit is het promotietraject ‘het afsluiten van je studie op het hoogste niveau’. Promovendi worden daarom aangenomen op een beurs, en zijn dus gewoon studenten, net als op bachelor- en masterniveau.

Daar ben ik het hartstochtelijk mee oneens. Iedere promovendus zal namelijk beamen dat de werkzaamheden die verricht worden tijdens een promotietraject amper te vergelijken zijn met het volgen van een bachelor- of masteropleiding. Waar bachelor- en masterstudenten toch voornamelijk kennis verwerken en opdoen, zijn promovendi verantwoordelijk voor het leeuwendeel van het onderzoek aan Nederlandse universiteiten – iets wat Cohen nota bene zelf onderstreept. Daarnaast dragen zij, ook in de Ideale Universiteit, bij aan onderwijs. Om het even in economische termen uit te drukken: zij leveren dus productie voor de universiteit. Promovendi produceren kennis en onderwijs.

In Cohens plan blijft er maximaal tweeënhalf jaar over voor een promotietraject. Wat is een promotie dan nog waard?

In het huidige stelsel wordt dat, in de meeste gevallen, gewaardeerd met een arbeidsovereenkomst die promovendi arbeidsrechtelijke bescherming en een redelijk salaris biedt. Het feit dat de promovendus inderdaad in opleiding is, en dus minder productief dan een gepromoveerd wetenschapper, komt al tot uiting in een lager salaris. Het wegnemen van arbeidsrechtelijke bescherming, terwijl er wel productie wordt geleverd, is daarom onrechtvaardig.

Ikzelf beschouw promoveren vooral als een vakinhoudelijke specialisatie, eigenlijk net als Cohen dat doet. Maar Cohen is daarin niet consequent: de vakinhoudelijke specialisatie tot bijvoorbeeld arts of advocaat kan volgens hem wel in een werkkring plaatsvinden, dus met salaris en arbeidsrechtelijke bescherming, maar de vakinhoudelijke opleiding tot wetenschapper resulteert vanzelf in een studentenstatus. Het feit dat er aan universiteiten nu eenmaal studenten rondlopen wil niet zeggen dat je die vakinhoudelijke specialisatie dan ook maar tot studentenstatus moet reduceren.

Het feit dat er aan universiteiten nu eenmaal studenten rondlopen wil niet zeggen dat je die vakinhoudelijke specialisatie dan ook maar tot studentenstatus moet reduceren.

Cohen staat daarin helaas niet alleen. In Nederland, en vooral in het noorden daarvan, zijn nogal wat krachten actief die ernaar streven promovendi te reduceren tot studenten. Het zijn in de regel hoogleraren en bestuurders die hiervoor pleiten, omdat vooral zij van dergelijke maatregelen profiteren. Zelfs als, zoals Cohen voorstelt, de promotiepremie (het bedrag van ongeveer € 75.000 dat de universiteit voor iedere afgeleverde promovendus van het rijk ontvangt, red.) wordt afgeschaft, blijft de universiteit profiteren van goedkope krachten die het leeuwendeel van het onderzoek uitvoeren.

Met het verlagen van het inkomen en de rechtszekerheid van promovendi wordt de meest precaire groep binnen de wetenschap (wat promovendi zelfs met werknemersstatus al zijn) achteloos nog verder omlaag getrapt door de grootverdieners binnen de universiteit. Dat bestuurders en hoogleraren daarmee wegkomen, komt juist doordat promovendi gedreven zijn en passie hebben voor de wetenschap – dat zij de authentieke ‘wetensdrang’ hebben die het boek zo ophemelt. Het is precies deze wetensdrang die promovendi kwetsbaar maakt voor misbruik, en er wordt inderdaad schaamteloos misbruik van hen gemaakt. Misbruik waartegen persoonlijk verzet nagenoeg onmogelijk is aangezien promovendi sterk afhankelijk zijn van hun promotors: een geschil met je supervisor betekent vaak het einde van je promotietraject.


Lees ook de beschouwing van Alexander Rinnooy Kan op de ideale universiteit. Is er eigenlijk nog wel behoefte aan een radicaal alternatief voor de Nederlandse universiteit? “Uitgerekend in de afbakening tussen universiteit en hogeschool is nu juist echt vooruitgang geboekt.”


Het is buitengewoon kwalijk dat nota bene gearriveerde wetenschappers, die zelf die wetensdrang ook hebben, deze wetensdrang misbruiken om de kwetsbaarste groep binnen het universitaire bedrijf uit te buiten voor eigen gewin. Ook de door Cohen voorgestelde Raad van Beroep zal promovendi daartegen niet kunnen beschermen.

Talent en perspectief

Los van het feit dat promovendi de dupe zijn van dit bursalensysteem, vermoed ik ook dat de Ideale Universiteit zichzelf er uiteindelijk mee in de voet schiet. Cohen vreest nu al dat de meest getalenteerde studenten de universiteit de rug toekeren. Wat zal, denkt hij, het gevolg zijn van het verder verslechteren – of eigenlijk: volledig wegnemen – van de arbeidsvoorwaarden voor promovendi? Wetensdrang is ongetwijfeld waardevol, maar je kunt er de huur niet van betalen (een hypotheek is toch al niet van toepassing, die kunnen beurspromovendi toch niet krijgen).

Nu is het wel zo dat Cohen salarismatigingen voorstelt om zo de intrinsiek gemotiveerden te behouden. Toch houdt zijn Ideale Universiteit uiteindelijk twee soorten promovendi over. Zij die het zich kunnen veroorloven om na hun studie nog eens drie jaar in een precaire situatie te zitten, bijvoorbeeld omdat zij steun van hun ouders genieten. En zij die koste wat kost willen promoveren, terwijl helemaal niet gezegd is dat intrinsieke motivatie hetzelfde is als talent.

Cohens Ideale Universiteit houdt uiteindelijk twee soorten promovendi over: zij die het zich kunnen veroorloven, en zij die koste wat kost willen promoveren – terwijl helemaal niet gezegd is dat intrinsieke motivatie hetzelfde is als talent.

De minder geprivilegieerde talenten zullen op een gegeven moment gewoon een inkomen willen gaan genereren, de vruchten van hun opgebouwde human capital gaan plukken. De flexibilisering van de arbeidsmarkt brengt veel jongeren al tot het uitstellen van belangrijke levensgebeurtenissen als de aankoop van een huis of het starten van een gezin. Wat is het perspectief als je daar ook nog eens een arbeidsrelatie aan toevoegt die niet alleen per definitie tijdelijk is maar bovendien helemaal geen arbeidsrelatie. Ik voorspel een leegloop van de Ideale Universiteit – mezelf voorop (en dan heb ik zelfs het voorrecht mijn huidige werk te kunnen doen op een NWO-onderzoekstalentenbeurs).

Uiteindelijk komt het allemaal samen in een kernbegrip: waardering. Hoeveel waarde wordt er toegekend aan de bijdrage die promovendi leveren aan de universiteit? Blijkbaar is er binnen de Ideale Universiteit weinig waardering voor promovendi, want zij krijgen er als enige beroepsgroep geen arbeidsovereenkomst. Niet alleen is de Ideale Universiteit voor promovendi verre van ideaal, het is ronduit pijnlijk te moeten horen dat er mensen zijn die vinden dat het werk dat promovendi dag in dag uit doen geen arbeidsovereenkomst waard is, geen echt werk is.

En dan bestaat Cohen het ook nog eens van diezelfde promovendi te vragen zijn plan voor een Ideale Universiteit met enthousiasme te omarmen en verder uit te bouwen. Sorry, maar daar worden we niet voor betaald.