Advertentie
Princeton-university-press

Tusschen normalen en abnormalen

Fré Dommisse worstelde lang met het imago van voormalig psychiatrisch patiënt. Nu is er – bijna honderd jaar na de eerste druk uit 1929 – een nieuwe editie van haar debuut Krankzinnigen. Irene Geerts schreef over de destigmatiserende werking van deze autobiografische en tijdloze roman.

Besproken boeken

De belangstelling voor het werk van Fré Dommisse leefde in 2021 op door een online tentoonstelling van het Literatuurmuseum en een hartstochtelijk pleidooi voor het heruitgeven van Krankzinnigen door de sprekers van een online bijeenkomst rond leven en werk van de schrijver. Uitgeverij De Geus bleek voor hun argumenten gevoelig, en bracht deze nieuwe herdruk dit voorjaar uit rond de Week van de Psychiatrie.

In het voorwoord bij deze nieuwe druk geeft Catharina Th. Bakker, die werkt aan een biografie van Dommisse, alvast een inkijkje in het leven van de schrijver. Fré Dommisse (1900-1971) raakte toen zij zeventien jaar oud was – midden in de Eerste Wereldoorlog – zodanig in de war dat ze moest worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Vier jaar lang worstelde ze met haar geestelijke gezondheid, en regen de herhaalde opnames zich aaneen. Uiteindelijk lukte het haar te herstellen en de draad van haar leven weer op te pakken.

De kloof helpen dempen

Het herstel viel haar echter niet mee, en dat kwam vooral door hoe ze bekeken werd door andere mensen. De confrontatie met het stigma van voormalig psychiatrisch patiënt was een schokkende ervaring voor haar. Maar in plaats van zich hierdoor te laten ontmoedigen, trok ze er met haar hervonden kracht tegen ten strijde door lezingen te gaan geven over haar ervaringen; om ‘de kloof te helpen dempen die er is tusschen normalen en abnormalen…’, zoals ze het zelf verwoordde. Eerder schreef ik in de Nederlandse Boekengids over hoe revolutionair het was dat de stichting Pandora in 1969 ervaringsdeskundigen (zoals we nu zouden zeggen) ging inzetten om voorlichting te geven ter bestrijding van vooroordelen. Fré Dommisse was haar tijd dus ver vooruit.

Zonder enig oordeel en met groot mededogen beschrijft Dommisse de gedragingen van medepatiënten, verpleegsters en psychiaters, terwijl ze het daar toch regelmatig moeilijk mee moet hebben gehad.

Krankzinnigen schreef Dommisse met hetzelfde doel: begrip kweken voor mensen met psychiatrische problemen, zo vertelde haar biograaf bij radioprogramma Opium. Tegenwoordig zijn we vertrouwd met ervaringsverhalen die een soortgelijk doel nastreven, maar deze roman ontstijgt het genre totaal. Voor wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van de psychiatrie gunt het boek een bijzonder kijkje in hoe het toen was om te worden opgenomen in een psychiatrische instelling. Maar los van dat tijdsbeeld is het vooral de manier waarop Dommisse de golfbeweging van haar stemmingen op een zachte, subtiele en vaak poëtische manier concreet invoelbaar maakt. Als lezer kom je daar heel dichtbij: doordat het hele verhaal beschreven wordt vanuit het perspectief van Dommisses alter ego Dé van der Velde zit je haar als het ware op de huid en onderga je alle pieken en dalen samen met haar.

Verre van een aanklacht

In de vooroorlogse psychiatrie waren er nog niet de antipsychotica en antidepressiva die vanaf de jaren vijftig beschikbaar zouden komen. De omstandigheden op de afdelingen waar Dé belandt zijn daardoor nog maar lastig voorstelbaar voor de eenentwintigste-eeuwse lezer. Destijds bevonden grote groepen patiënten – vrouwen en mannen apart, en bovendien gesorteerd op sociale klasse – zich in grote zalen, ingedeeld naar mate van onrust. Elke keer als Dé het weer moeilijk krijgt en begint te zingen, te declameren en te klauteren over wat er maar voorhanden is, wordt ze naar een ‘zwaardere’ zaal verplaatst, waar ze meer beperkingen krijgt opgelegd. Daar wordt ze uiteraard omringd door andere vrouwen die er ook niet goed aan toe zijn. En wanneer bij Dé de onrust helemaal uit de hand loopt, krijgt ze een kalmeringsmiddel ingespoten, wordt ze in een isoleercel geplaatst, of in een dwangbuis gestopt.

Elke keer wanneer het beter lijkt te gaan met Dé en ze wordt overgeplaatst naar plekken waar ze meer vrijheid en meer privacy krijgt, ervaar je als lezer toenemende opluchting en hoop dat het deze keer zal lukken om de inrichting uit te komen.

Het bijzondere is dat in Krankzinnigen dergelijke woorden niet of nauwelijks voorkomen. Zo krijgt het stijf ‘inwikkelen’ van Dés lichaam (zodat ze geen vin meer kan verroeren) het karakter van een handeling die meer doet denken aan het inbakeren van een baby dan aan een dwangmaatregel in de psychiatrie: in die staat wordt ze in een hoge krib gelegd, met een deksel eroverheen dat alleen nog haar gezicht vrijlaat. Zonder enig oordeel en met groot mededogen beschrijft Dommisse de gedragingen van medepatiënten, verpleegsters en psychiaters, terwijl ze het daar toch regelmatig moeilijk mee moet hebben gehad. Alleen aan het verlangen van de hoofdpersoon naar licht en lucht, waarbij ze zich laaft aan elk streepje zon dat door de ramen valt, voel je hoe zwaar de omstandigheden voor de schrijver geweest moeten zijn. Maar waar de meeste ervaringsverhalen zulke toestanden aan de kaak stellen, blijft Krankzinnigen daar ver vandaan.

De dunne lijn tussen normaal en gek

Deze manier van schrijven is natuurlijk geheel in lijn met Dommisses ambitie om begrip te kweken. Ook zij had een felle aanklacht kunnen schrijven tegen het opgesloten worden in kale ziekenhuiszalen vol mensen wier gedrag de onrust alleen maar groter maakt. Tegen de totale afzondering in een isoleercel terwijl ze in crisis verkeerde, tegen het platspuiten en de dwangbuizen. Zo hebben velen voor en na haar hun ervaringen in inrichtingen beschreven – en zelf vertelde ze in haar lezingen wel degelijk ook over situaties waarin ze zich vernederd en misbruikt voelde. Maar Dommisse heeft zich het risico gerealiseerd dat een dergelijke benadering in haar roman de afstand tussen de voormalige patiënt en de maatschappij alleen maar zou vergroten.

De gevoelige, maar onsentimentele stijl waarin Dommisse het boek schreef, en de lucide observaties van haar binnen- en buitenwereld, maken het nog altijd de moeite van het lezen meer dan waard.

Liever benadrukte ze daarom – opnieuw een opvallende parallel met hoe de stichting Pandora de destigmatisering in Nederland van de jaren zestig tot begin deze eeuw aanpakte – hoe dun de lijn is tussen normaal en gek. En meer dan dat ze dat benoemt, laat ze het de lezer ervaren. Elke keer wanneer het beter lijkt te gaan met Dé en ze wordt overgeplaatst naar plekken waar ze meer vrijheid en meer privacy krijgt, ervaar je als lezer toenemende opluchting en hoop dat het deze keer zal lukken om de inrichting uit te komen. Maar dan, binnen een paar alinea’s en in één vloeiende beweging, ontsporen haar gedachten opnieuw, en komt ze voor de zoveelste keer terecht op een tafel tussen vier zusters die haar vastpinnen en de natte wikkelingen beginnen om te doen.

Lucide observaties

Indertijd werd Krankzinnigen door literair recensenten goed ontvangen en veel gelezen. Een eeuw later verdient deze roman dat weer, want ze heeft niets aan frisheid en zeggingskracht verloren. De gevoelige, maar onsentimentele stijl waarin Dommisse het boek schreef, en de lucide observaties van haar binnen- en buitenwereld, maken het nog altijd de moeite van het lezen meer dan waard. En ook de ervaringen en gebeurtenissen die ze beschrijft doen onverminderd actueel aan. Natuurlijk zijn de omstandigheden in psychiatrische ziekenhuizen niet meer te vergelijken met die van toen, en is er sindsdien hard gewerkt om vooroordelen tegen (ex-)patiënten te bestrijden. Toch zijn problemen van de geest en van de omgang daarmee, en het stigma op psychische gezondheidszorg nog altijd weerbarstig, en moeten we ons best doen te blijven luisteren naar die stemmen die ons begrip ervan vergroten.