Advertentie
Princeton-university-press

Utrecht City of Literature

In 2017 kreeg Utrecht als eerste Nederlandse stad het predicaat UNESCO City of Literature, twee jaar later gevolgd door Leeuwarden. Zo breidt het netwerk van Creative Cities, waarmee de Verenigde Naties in 2004 begon, zich in rap tempo uit: van elf steden in 2014 tot nu al drieënvijftig. Utrecht dus. Want het mag zo zijn dat Amsterdam de meeste uitgeverijen telt en dat het Huis van het Boek in Den Haag zetelt, in Utrecht gebeurt wel ontzettend veel op het gebied van literatuur. Toegegeven, als inwoner, liefhebber en professionele lezer is mijn oordeel niet bepaald objectief, en mijn verwachtingen na de toekenning waren hooggespannen. Maar wat gebeurt er met zo’n medaille als die eenmaal is verdiend? Van wie is de City of Literature? Na het enthousiasme van de eerste jaren lijkt de klad er een beetje ingekomen – tenminste als je afgaat op de website en de Facebook- en Instagrampagina, die al jaren niet zijn bijgewerkt. Utrecht is nog steeds een literatuurstad, maar dat wordt niet gecoördineerd uitgedragen.

Utrecht-Literatuurstad timmert heus wel aan de weg, bijvoorbeeld via het steeds populairder International Literature Festival Utrecht (ILFU), inclusief Young Adult programma (YALFU) en de gouwe ouwe Nacht van de Poëzie. Maar waar in Dublin de toeristen in de rij staan voor de Book of Kells Experience, om een blik te mogen werpen op het elfde-eeuwse manuscript, daar ligt het Utrechts Psalter – het kostbaarste handschrift in een Nederlandse collectie – goed verstopt in de kluis van de Universiteitsbibliotheek. Dat de universiteit, mijn werkgever, het idee van One Book One Campus heeft omarmd, een leesevenement voor studenten en medewerkers, past wel weer heel goed bij de City of Literature, en dat dit jaar Anton de Koms Wij slaven van Suriname centraal staat is voor dit themanummer een mooie samenloop van omstandigheden.

Het beste literatuurnieuws voor Utrecht van het afgelopen jaar was wel dat het Literatuurmuseum en het Kinderboekenmuseum gaan verhuizen. Van hun – altijd wat verscholen – behuizing in de betonnen kolos naast station Den Haag komen deze musea naar een van de meest prominente plekken in de Utrechtse binnenstad. Tot het zo ver is symboliseert het oneindige gedicht Letters van Utrecht misschien wel het beste hoe Utrecht de City of Literature uitdraagt: als een gestage, eeuwigdurende kracht. Elke zaterdag wordt er een letter toegevoegd aan het lange lint stenen langs de Oudegracht. Lezen als langzame kunst wordt hier tot grote hoogte gestuwd: per jaar schiet het gedicht ongeveer zeven meter op en na ongeveer drie jaar is er een zin. Elke letter heeft een eigen verhaal, want is door bewoners bijgedragen.

Toch lijkt de City of Literature stilletjes plaatsgemaakt te hebben voor het Leesoffensief Utrecht – zoals er overal in Nederland leesoffensieven zijn gestart om het tij van de dalende leesvaardigheid te keren. Als mensen überhaupt niet (kunnen) lezen dan is de literatuur ook ten dode opgeschreven zo lijkt de redenering. Dus eerst een leesoffensief en dan pas literatuur? De twee gaan hand in hand, als je het mij vraagt. Lezen is middel en doel tegelijk; het gaat niet alleen om vaardigheid, maar ook om vorming. ‘Stad waar je leert lezen’ was het motto waarmee Utrecht een gooi deed naar de eretitel – kom er maar in, Nijntje! Je zou hopen dat alle burgers van Utrecht kennismaken met literaire teksten in brede zin: verhalen en gedichten.

Kom op, gemeente Utrecht, maak het zichtbaar: deel buttons met ‘UNESCO City of Literature’ uit aan iedereen die een boek koopt of leent, op straat stilstaat bij een muurgedicht of zelfs maar bij een letter in het plaveisel, iedereen die een liedje neuriet of naar de stoplicht-Nijntje knikt bij het oversteken van de Lange Viestraat. Zodat iedereen kan laten zien dat ze zich deel weten van Utrecht City of Literature. Of beter nog: organiseer een Heel Utrecht Leest. Want lezers maken de stad van literatuur.