Advertentie
Princeton-university-press

Paula Stevens, ‘geleerd taalverliefde’

Het Cultuurfonds kent de Cultuurfonds Vertaalprijs Martinus Nijhoff 2024 toe aan vertaler Paula Stevens voor haar vertalingen uit het Noors. ’De jury is zeer onder de indruk van haar vertaaloeuvre: omvangrijk, divers, en vooral telkens weer van hoge kwaliteit. Het werk van een geleerde taalverliefde. Daarnaast is Paula Stevens een bijzondere pleitbezorger van eminente Noorse auteurs in de Nederlandse taal.’

Besproken boeken

In het Nederlandse taalgebied bevinden we ons in de gelukkige omstandigheid dat we over een aantal uitstekende vertalers beschikken die gedurende vele jaren werk afleveren van een constant hoge kwaliteit, vaak zonder dat van de daken te schreeuwen. Als juryleden van de Cultuurfonds Vertaalprijs Martinus Nijhoff mogen wij uit deze topgroep ieder jaar een winnaar kiezen. En elke keer opnieuw gaat daar natuurlijk heel wat aan vooraf: kritisch lezen en vergelijken, rapporten schrijven of – als het gaat om een vreemde taal die geen van ons beheerst – laten schrijven, discussiëren en afwegen: wie steekt er in dit selecte gezelschap nu echt bovenuit en waarom? De vertaler (m/v/x) werkend uit ‘exotische’ brontaal A, die culturele concepten ver van ons bed subtiel weet te verduidelijken? De veelzijdige vertaler uit taal B, die zich al decennialang inzet om voor een nieuw publiek een specifiek genre in sprankelend Nederlands weer te geven? Meer of minder verhitte discussies volgen, waarna we doorgaans afspreken dat we van bepaalde kandidaten nog meer gaan lezen, van andere deskundigen nieuwe rapporten opvragen en de volgende ronde proberen een stap verder op weg naar consensus te komen.

We mogen hier gerust spreken van een roeping.

Het werd ons dit jaar echter gemakkelijk gemaakt. De kandidaat stond namelijk al jaren op onze shortlist. Zij viel niet alleen op door haar indrukwekkende productiviteit en door de veelzijdigheid van het vertaaloeuvre dat zij de afgelopen veertig jaar heeft opgebouwd, maar ook door de perfecte beheersing van zowel de bron- als de doeltaal en de trefzekerheid en inventiviteit waarmee zij zelfs de lastigste vertaalproblemen oplost. Deze kwaliteiten werden keer op keer bevestigd in de rapporten van alle deskundigen die we raadpleegden. De laureaat van dit jaar is Paula Stevens.

Consciëntieus vertalen

We mogen hier gerust spreken van een roeping. Al meteen na het voltooien van haar opleiding Noorse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen ging Paula Stevens aan de slag als literair vertaalster. In 1983 debuteerde ze met de roman E 18 van Knut Faldbakken. Er volgde werk van Herbjørg Wassmo, Roy Jacobsen, Karl Ove Knausgård en vele anderen, alles bij elkaar intussen meer dan tachtig titels, behalve proza voor volwassenen ook jeugdliteratuur en literaire non-fictie. Het gaat hier dus om een gestage vertaalproductie op het hoogste niveau, en die bleef niet onopgemerkt. Dat duurde wel even, want pas in de eenentwintigste eeuw viel Paula Stevens in de prijzen: in 2010 ontving ze de Amy van Markenprijs voor vertalingen uit een van de Scandinavische talen, en de Europese Literatuurprijs van 2018 ging niet alleen naar Johan Harstad, maar ook naar Paula Stevens en Edith Koenders, als duo verantwoordelijk voor de zeer geprezen vertaling van Harstads vuistdikke roman Max, Mischa & het Tet-offensief. In Noorwegen had men Stevens’ kwaliteiten al eerder onderkend: in 2006 werd zij benoemd tot Commandeur in de Noorse Koninklijke Orde van Verdienste, in het bijzonder voor haar tomeloze inzet voor de ontsluiting van de Noorse literatuur in Nederland en Vlaanderen. Die inzet beperkt zich overigens niet tot het vertalen zelf: Stevens organiseert geregeld vertaalworkshops, treedt als mentor op voor beginnende literair vertalers en organiseert evenementen die de Noorse literatuur in ons taalgebied voor het voetlicht brengen. Daarnaast is zij jarenlang actief geweest als redacteur en scout van Scandinavische literatuur voor Nederlandse literaire uitgeverijen.

In recensies over door haar vertaalde romans wordt Paula Stevens wel een uitermate consciëntieus en toegewijd vertaalster genoemd. Dit is inderdaad een eigenschap die haar werkwijze kenmerkt. Wie de romans van Roy Jacobsen vertaalt, krijgt te maken met veel cultuurgebonden begrippen, ook wel ‘realia’ genoemd, bijvoorbeeld jargon met betrekking tot de zeevaart en visserij. Stevens neemt geen genoegen met een gemakkelijke, vervlakkende vertaalstrategie wanneer Noorse specialistische termen haar pad kruisen. Veel Nederlandstalige lezers hebben, wanneer ze een Jacobsen-vertaling ter hand nemen, vast het bestaan niet vermoed van begrippen als ‘lijnbak’, ‘scheer’, ‘strekdam’, ‘dolboorden’, ‘kieuwwammen’ en ‘kieuwdeksels’. Het zijn termen die de vertaler niet door standaardzoekwerk in woordenboeken kan vinden, maar waarvoor zij of hij als een detective te rade moet gaan bij beroeps- en amateurvissers, visafslagen, verwerkingsbedrijven en visserijmusea, en dit is precies de grondige, onderzoekende wijze waarop Stevens te werk gaat. In een column over haar vertaling van Jacobsens roman De onzichtbaren beschreef Stevens hoe ze door dit boek te vertalen veel nieuws had geleerd, ‘dingen die me misschien niet meteen een betere vertaler maken, maar wel een geliefd lid van het pubquizteam’.

Paula Stevens durft juist van de structuur van het Noors af te wijken, hoewel dit allerminst betekent dat ze de brontekst niet respecteert.

 Haar streven naar precisie is ook op andere manieren zichtbaar, met name voor wie Noors leest en er de brontekst bijneemt. In de roman Ik vervloek de rivier des tijds van Per Petterson, bijvoorbeeld, denkt de protagonist terug aan de vervreemding die hem op een bepaald ogenblik in zijn kindertijd overviel: ‘Dus ik playbackte een spelletje dat me niet meer interesseerde, maakte alle juiste gebaren en trok alle bijbehorende gezichtsuitdrukkingen, zodat het leek alsof wat ik deed zin had, een doel, maar dat was niet zo.’ Dat ‘playbacken’ is een mooie precisering van het Noorse werkwoord met een pejoratieve connotatie å herme, dat de algemenere betekenis ‘nabootsen’ heeft. De concretiseringen en expliciteringen van de vertaalster hebben vaak ook met cultuurgebonden fenomenen te maken. Neem het volgende zinnetje uit Jacobsens roman Ogen van de Rigel, die zich voor een deel afspeelt aan de noordkust van Noorwegen, waar veel eidereenden worden gehouden: ‘Duna er i hus og eggene i tønner’, letterlijk ‘Het dons is binnen en de eieren in tonnen’. Door iets meer van de context te laten zien, maakt de vertaalster deze elliptische passage op prettig onopvallende wijze toegankelijk voor de Nederlandse lezer: ‘Het eiderdons is geraapt en gereinigd en de eieren zijn in tonnen opgeslagen.’ We benadrukken hier graag dat waar het gaat om de essentiële vaardigheid om de tekst op nieuwe lezers uit een andere cultuur af te stemmen, de menselijke vertaler vooralsnog veel overtuigender presteert dan de vertaalmachine.

‘Zei hij in steenkolenzweeds’

Uit het bovenstaande voorbeeld blijkt maar weer eens dat nauwgezetheid bij het vertalen vaak juist niet dat zo letterlijk mogelijk vertalen impliceert. Doordat het Noors en het Nederlands zo op elkaar lijken, ligt zo’n vertaalstrategie ogenschijnlijk misschien voor de hand, maar dit kan tot onidiomatisch of gewrongen Nederlands leiden. Paula Stevens durft juist van de structuur van het Noors af te wijken, hoewel dit allerminst betekent dat ze de brontekst niet respecteert. Een illustratie daarvan is de aandacht die zij besteedt aan het zinsritme. Onder meer in haar vertalingen van het proza van Johan Harstad valt dit op. Extreem lange zinnen, van soms wel meer dan een pagina lang, worden afgewisseld met korte, puntige, soms laconieke zinnetjes. Die prosodische dynamiek is in de vertalingen fraai bewaard. Dit pakt ook goed uit voor de ironie van Harstads verteller (tevens de protagonist), zoals in de volgende scène uit de roman Hasselby, waarin de held van het verhaal in Parijs op zijn omgeving reflecteert: ‘Ik had een half pakje gerookt in het uur dat we hier nu zaten te kijken naar de toeristen die zich moeizaam een weg door het park heen fotografeerden, ik had het gevoel dat ik keelkanker had gekregen. Ik stak er nog een op.’ De creativiteit van de vertaalster blijkt ook uit de woordkeuze: ‘zich een weg door het park heen fotograferen’. Een vergelijkbaar origineel gebruik van een voorzetselconstructie komt voor in de passage, uit dezelfde roman, waar de jonge hoofdpersoon en zijn Duitse handelspartner net in Hong Kong zijn aangekomen en daar een restaurant bezoeken: ‘we verorberden die avond enorme hoeveelheden voedsel, we aten ons een nieuw continent binnen’.

Dialecten zijn een ander notoir vertaalprobleem in literaire teksten. Sommige vertalers poetsen streektaalkenmerken weg uit hun tekst, maar kunnen daardoor afbreuk doen aan de talige gelaagdheid van de tekst en de karakterisering van de personages, die mede via dialogen gestalte krijgt. Voor dit probleem is geen perfecte oplossing te vinden, de vertaler moet voor elk nieuw geval afwegen welk aspect prioriteit heeft en daarbij ook de risico’s van een bepaalde strategie inschatten. Zo zou een Noord-Noors dialect naar het Gronings overzetten, of een Zuid-Noors naar het Limburgs of het Oost-Vlaams, een geforceerde aanpak zijn die voor veel lezers absurd zal aandoen. Paula Stevens lost het probleem op een elegante manier op door een toevoeging als ‘herhaalde zij, ditmaal in Ingrids dialect’ – waarvan de lezer intussen weet dat het om een dialect uit het noorden van Noorwegen gaat. Iets vergelijkbaars doet zich voor in passages waarin verschillende talen door elkaar heen gebruikt of zelfs vermengd worden. Dit laatste zien we in Per Pettersons Ik vervloek de rivier des tijds. Een Deens personage probeert daar Zweeds te praten met een Noor, hetgeen resulteert in een Scandinavische taalratatouille. Op het eerste gezicht misschien een onoplosbaar vertaalprobleem, maar dankzij Stevens’ toevoeging ‘zei hij in steenkolenzweeds’ is de lezer zich in elk geval bewust van het hybride taalgebruik.

Nog een aspect waaraan Paula Stevens evident zorg besteedt, is poëtisch taalgebruik, bijvoorbeeld opvallende klankherhalingen. Vanwege de fonetische verschillen tussen bron- en doeltaal passen ervaren vertalers vaak compensatie toe om het verlies van een bepaald effect op een ander punt als het ware goed te maken. Een prachtige illustratie hiervan in Ogen van de Rigel is de zin ‘Ingrid zat naast de kachel terwijl de klanten binnenkwamen, begeleid door het iele gerinkel van het belletje en het zompige zuchten van diverse soorten laarzen’. Dat ‘zompige zuchten’ is een geslaagde compensatie voor het verlies van de alliteratie in het Noorse klokkeklemt (‘het gerinkel van het belletje’). Een ander mooi voorbeeld, deze keer uit de verhalenbundel Ambulance van Johan Harstad, is de beschrijving van een ochtendritueel: ‘op een ochtend de trap af lopen, de keuken in, een sloffende symfonie van pantoffels op de vloer, koffiezetten, in je stoel gaan zitten’. De terugkerende f– en s-klanken in combinatie met de door komma’s gesuggereerde pauzes evoceren hier treffend de schuifelende bewegingen van het personage.

De jury van de Cultuurfonds Vertaalprijs Martinus Nijhoff bekroont dit jaar dan ook een literair vertaalster die niet alleen een indrukwekkend oeuvre op haar conto heeft, maar die bovendien in alle aspecten van haar ambacht met de grootst mogelijke zorg en met een verfijnd gevoel voor inhoudelijke en stilistische nuances te werk gaat. Tijdens een presentatie op de Vertalersgeluktournee van intussen tien jaar geleden gaf Paula Stevens een fraaie beschrijving van wat dit ambacht voor haar betekent: ‘de wereld van wikken en wegen. Van schrappen, schaven, verbeteren en nog weer verbeteren. Terug verbeteren. Beseffen dat een vertaling nooit af is. En dat je ’m het liefst nooit wilt inleveren. Dat klinkt als heel veel vertalersleed. Maar geloof me, het is het mooiste en spannendste vak dat ik ken.’

Omvangrijk, divers, en vooral telkens weer van hoge kwaliteit. Het werk van een geleerde taalverliefde. Daarnaast is ze een bijzondere pleitbezorger van eminente Noorse auteurs in de Nederlandse taal. De jury is er trots op de belangrijkste vertaalprijs in het Nederlandse taalgebied toe te kennen aan Paula Stevens.