Roemenië: ‘Van wie ben jij er eentje?’
In de Roemeenstalige literatuur speelt het dorp een belangrijke, zo niet centrale rol, merkt Charlotte van Rooden op. In drie recent verschenen of binnenkort te verschijnen vertalingen kun je die kleurrijke plaatsen beter leren kennen. In de rubriek Aldaar laten literair vertalers zien hoe literatuur nieuwe, meer doorleefde perspectieven kan bieden op wat hier actualiteit heet.
Schrijver Iulian Bocai (1986) en ik staan naast de dorpskerk in Rusănești en halen water uit de put. De gehoofddoekte vrouw die ons net nog wantrouwend bekeek, spreekt Iulian aan. ‘Van wie ben jij er eentje?’ vraagt ze, precies als in zijn roman, en werpt een blik op de blonde reuzin naast hem, duidelijk niet van hier. In zijn roman speuren de oudjes na je antwoord naar bekende gezichtstrekken en bij herkenning bespugen ze je, tegen het boze oog, want: ‘iedereen kende iedereen in deze geografie van bloedverwantschappen’.

Het dorp speelt een belangrijke rol in de Roemeenstalige literatuur. Daar leeft een hechte gemeenschap, waarin mensen elkaar helpen – en wantrouwen. Vaste motieven in de literatuur over het dorp zijn bijgeloof, geweld, armoede en gekte. Het dorp is kleurrijk, en wreed.
In Bocai’s Het vreemde en aangrijpende leven van Priță Barsacu (te verschijnen in het voorjaar van 2025) leidt Priță in zijn dorp een eenzaam bestaan, omdat zijn vader alcoholist is, zijn moeder doordraait en zijn broer in de gevangenis zit. In Kinderland (2024) beschrijft Liliana Corobca (1975) een Moldavisch dorp waar de twaalfjarige Cristina voor haar broertjes en het huishouden zorgt, want hun ouders werken in het buitenland om ‘serieuze poen’ te verdienen. En in Instabiele elementen (2025) van Ruxandra Burcescu (1989) reist Lorelei naar het dorp van haar grootouders om een familiegeheim te ontrafelen.
Bijgeloof is in deze verhalen een constante. In Priță weet bijvoorbeeld iedereen dat je niet op een wezelhol moest pissen, want dan nemen de dieren wraak.
Bijgeloof is in deze verhalen een constante. In Priță weet bijvoorbeeld iedereen dat je niet op een wezelhol moest pissen, want dan nemen de dieren wraak. Het bijgeloof dicteert sociale regels en omgangsvormen, en weerspiegelt het reële gevaar dat in het dorp schuilt. Of het nu gaat om een vloek (Burcescu), mannen met losse handjes of bijlen (Corobca), willekeurig geweld (Bocai), of de gevaren van de natuur (alle drie), in het dorp hangt altijd dreiging in de lucht. Toch is die voor de hoofdpersonages geen reden om weg te willen. Cristina en Priță kunnen zich geen voorstelling maken van de wereld buiten de dorpsgrenzen en Lorelei voelt zich elders nooit zo thuis. De liefde voor het dorp klinkt door in de fascinatie voor de natuur en in het beschreven schemerlicht op zomeravonden, wanneer de personages met vrienden de tijd doden of op avontuur gaan.
De dorpelingen zijn zelfvoorzienend, ze hebben een put, een moestuin, houden dieren, maken groenten in. Dat lijkt romantisch, maar vaak hebben ze geen keuze. In de romans wordt armoede simpelweg getoond. Een van de gevolgen van die armoede is een totaal gebrek aan ondersteuning als iemand de weg kwijtraakt.
Het platteland, dat velen koesteren omdat ze er als kind vaak kwamen of woonden, blijft achter en loopt leeg.
In Instabiele elementen rent Anuța zigzaggend over straat en bedrukt elke boom met een bloederige handdruk van haar eerste ongesteldheid. In Kinderland raakt een buurjongen zijn verstand kwijt en kan alleen nog piepen en grommen, en in Priță zetten de dorpsvrouwen de lokale gekkin en haar sikkel in om de kinderen de stuipen op het lijf te jagen.
Deze motieven komen niet voor niets in al deze recente romans sterk uit de verf. Het platteland, dat velen koesteren omdat ze er als kind vaak kwamen of woonden, blijft achter en loopt leeg. De benadeelde kant van de huidige kloof tussen arm en rijk is daar het meest zichtbaar. Tegelijkertijd biedt het traditionele dorpsleven houvast in de moderne, veranderende wereld, waardoor het tot de verbeelding spreekt. De steun van het hechte sociale weefsel, een noodzakelijkheid voor wie in een dorp woont, blijft voor sommigen een ideaal (niet alleen in het denken van radicaal-rechtse intellectuelen). Een bezoek aan een Roemeens of Moldavisch dorp, al dan niet door middel van de literatuur, kan dus veel inzicht geven in de maatschappij. Bovendien kan het bruut, maar ook mooi zijn.
Na mijn vraag of hij me Priță’s dorp kan laten zien, zegt Iulian: ‘Da’s goed, dan gaan we zwemmen.’ Dat moet een grapje zijn, vermoed ik aanvankelijk, want de rivier is een van de grootste gevaren in zijn boek: in de allereerste zin dreigt Priță erin te verdrinken. Maar achter de sluizen waar Iulians personages door de turbine ‘met bot en al vermalen’ worden, dobberen wij niet veel later in een kalm stuk water in de brandende zon, terwijl onze gezichten gruwelijk verbranden, en genieten van de stilte.
Uitgelichte afbeelding: Het dorp Orheiul Vechi in Moldavië (april 2024; foto: Charlotte van Rooden).