Advertentie
Princeton-university-press

Het Hay Festival: de circulatie van wereldliteratuur op het Britse platteland en daarbuiten

Wereldliteratuur is literatuur die gelezen wordt buiten de taal en cultuur waarin zij geproduceerd wordt. De literatuurwetenschapper David Damrosch duidt dat in zijn boek What is World Literature? aan als ‘circulatie’. Dergelijke circulatie vindt op allerlei manieren plaats: via vertalingen, doordat lezers de wereld over reizen, of omdat genoeg internationale lezers een bepaalde taal machtig zijn – zie bijvoorbeeld de stapels Engelstalige fictie in de Nederlandse boekhandel. Literaire festivals zijn ook een manier waarop literatuur de wereld om reist en circuleert. Het Hay Festival – een literair festival jaarlijks gehouden in het landelijke plaatsje Hay-on-Wye in Wales – is daarvan een fascinerend voorbeeld.

Deze publicatie komt voort uit het project ‘De verbeelding van het platteland in een globaliserende wereld’ (RURALIMAGINATIONS, 2018-23) waarvoor financiering is ontvangen van de Europese Onderzoeksraad onder het Horizon 2020 onderzoeks- en innovatieprogramma van de Europese Unie (subsidieovereenkomst No. 772436).

Wereldliteratuur circuleert niet alleen in de wereld, maar creëert de wereld ook actief. Literatuurwetenschapper Pheng Cheah noemt haar om die reden ‘wereldmakend’: de ‘wereld’ in wereldliteratuur is altijd een wereld-in-wording, zowel door materiële circulatie als door de circulatie van ideeën en idealen. De slogan van het Hay Festival ‘stel je de wereld voor’ (‘imagine the world’) nodigt bezoekers expliciet uit om in te zien dat literatuur niet alleen werelden weet te beschrijven, maar deze ook mogelijk kan maken. De vraag is: wat voor werelden brengt het Hay Festival voort, en welke sluit het juist uit?

Van grensland tot boekenstadje

Hay-on-Wye is een klein plaatsje op het platteland van Wales, op de grens met Engeland. Hay, zoals het plaatsje in de volksmond genoemd wordt, ontstond uit het conflict tussen een plaatselijke gemeenschap en ‘buitenstaanders’. Haar geschiedenis voert terug tot de Normandiërs, die een strategische nederzetting bouwden om hun vijanden uit Wales te verslaan. Dit kasteel dient nog altijd als een – al dan niet symbolische – machtszetel. Later werd Hay lang bestuurd door markiezen die werden benoemd door de Koning van Engeland.

Festivalterrein in Hay-on-Wye. Foto: Sam Hardwick.

Tijdens de Industriële Revolutie groeide Hay, mede door de komst van de spoorweg, uit tot een welvarend marktstadje met vooral veel boeren maar ook marktkooplieden en herbergiers. In de postindustriële periode werd de spoorweg echter weer ontmanteld, en zette de geleidelijke aftakeling van de landbouwindustrie in. Hay zou waarschijnlijk het zoveelste voorbeeld van een ‘achtergebleven’ plattelandsgemeente zijn gebleven, als de tussenkomst van ene Richard Booth (1938-2019) niet voor een wending had gezorgd.

Booth werd geboren in Plymouth, Engeland, maar verhuisde op jonge leeftijd naar Hay toen zijn familie er in de buurt een landgoed erfde. Na zijn studie geschiedenis aan de Universiteit van Oxford werkte de jonge Booth zo’n drie weken als accountant en keerde toen, in 1962, terug naar Hay waar hij de eerste tweedehands boekenwinkel van het plaatsje opende. Zo wist hij zich te onttrekken aan de verwachtingen die zijn elitaire afkomst en illustere onderwijsloopbaan wekten (maar niet aan het vermogen dat hij erfde).

Booths oorspronkelijke bedrijfsmodel bestond uit het opkopen van bibliotheken uit oude landhuizen en universiteiten, om de boeken vervolgens per stuk met een bescheiden winstmarge te verkopen. Na verschillende opslagruimtes en pandjes voor boekhandels in Hay te hebben gekocht, richtte hij zijn pijlen op de invoer van boeken uit Australië, Canada en de Verenigde Staten. Arbeiders uit Hay werden ingehuurd om aan de andere kant van de Atlantische Oceaan boekpartijen op te kopen en deze per ton mee terug te nemen. Vaak ging het hierbij om Britse literatuur die in de Verenigde Staten was uitgebracht – of zelfs vanuit het Verenigd Koninkrijk geëxporteerd – en die Booth nu dus weer ‘thuis’ bracht.

Het succes van dit project zorgde voor een groeiend aantal boekhandels in Hay, dat tegen de jaren zeventig bekendheid kreeg als ‘het stadje van de boeken’. Als eerste boekenstadje representeerde Hay een door Booth gepropageerd model: wegkwijnende plattelandsplaatsjes konden zelfvoorzienend en economisch levensvatbaar worden door middel van de verkoop van tweedehands boeken en het daarmee gepaard gaande binnen- en buitenlands toerisme.

Toeristen kwamen er inderdaad, waaronder Amerikaanse boekenliefhebbers die op zoek waren naar ‘authentieke’ werken uit de Britse literatuurgeschiedenis. In Hay kochten zij de Engelse boeken (terug) die in het Verenigd Koninkrijk waren uitgebracht, vervolgens naar de Verenigde Staten waren geëxporteerd om weer door Booth in vrachtcontainers te worden teruggebracht naar het Verenigd Koninkrijk. Met iedere verplaatsing symboliseerden deze literaire werken weer iets anders: een curiositeit, een ongewild object, winstbejag of cultureel kapitaal. Naast de transformatie van de tussen de twee continenten getransporteerde boeken, veranderde deze circulatie ook het karakter van Hay doordat de nieuwkomers – de boeken en de mensen – in schril contrast leken te staan met de plaatselijke politiek-conservatieve plattelandsgemeenschap.

Leve de Koning

Op 1 april 1977 riep Booth – die inmiddels het Kasteel van Hay had gekocht en er zijn intrek had genomen – de pers bijeen om Hay tot onafhankelijk koninkrijk, en zichzelf tot Koning, te verklaren. Hoewel zijn ‘kroning’ algemeen werd gezien als een (succesvolle) publiciteitsstunt ten gunste van de handel en het ‘merk’ Hay, was het ook een politiek statement: een reactie op de vermeende inefficiëntie en bureaucratie van het plaatselijke districtsbestuur, de VVV van Wales en de Britse regering. Booth deed zijn beklag over de bezuinigingen in de dienstverlening aan plattelandsgemeenschappen, zoals het opheffen van de spoorlijn waaraan Hay lag, en het ontbreken van plannen om deze ‘achtergebleven’ gemeenten financieel te verjongen.

Door Hay in de mondiale circulatie van literatuur te positioneren, hoopte Booth het plaatsje economisch en cultureel nieuw leven in te blazen. Hij zag het ook als een middel om verschillende perifere gebieden en plaatsen met elkaar te verbinden. Booth hekelde de in zijn ogen bureaucratische internationale instituties (al in 1978 liet hij Hay symbolisch uit de EEC, de voorganger van de Europese Unie, stappen in wat hij later ‘Hexit’ noemde), maar hij had wel oog voor andere manieren om werelden te verbinden. Hij was er vooral van overtuigd dat het model van Hay als boekenstadje andere kleine plattelandsgemeenschappen over de hele wereld zou kunnen revitaliseren. Dit leidde tot de oprichting van de Internationale Organisatie van Boekenstadjes, waarvan Booth tot aan zijn dood in 2019 erevoorzitter was.

Booths boekenstadmodel is niet bepaald gestoeld op egalitaire gronden: zijn visie was paternalistisch en steunde op oud geld. Tegelijkertijd zorgde het boekenstadmodel wel degelijk voor een economische opleving van het plattelandsplaatsje: het wist de leegloop die dergelijke plaatsjes vaak kenmerkt ongedaan te maken; het plaatste Hay in een internationaal netwerk en het bracht Hays grootste exportproduct voort, het Hay Festival.

Het Hay Festival

Het Hay Festival of Literature, opgericht door de welgestelde Florence familie (die net als Booth connecties met Hay heeft), werd in 1988 voor het eerst gehouden. Het Festival richt zich niet op tweedehands boeken maar op de promotie van hedendaagse auteurs en hun recent uitgekomen boeken, die tijdens het festival aan een groot publiek verkocht kunnen worden. Vandaag de dag bestaat het Festival uit een tiendaags programma van gesprekken, presentaties, interviews, debatten, lezingen en signeersessies. Schattingen variëren, maar volgens cijfers van het Festival zelf verwelkomt zij jaarlijks zo’n 100.000-280.000 bezoekers van over de hele wereld. Om een beeld te geven: Hay telt ongeveer 1500 inwoners.

Hoewel Hay in economisch opzicht sterk afhankelijk is van het Festival, bestaat er ook ongenoegen onder de plaatselijke gemeenschap. Zo worden de organisatoren van het Festival door veel inwoners gezien als ‘niet van Hay’, noch als vertegenwoordigers van Hay. Deze mensen zijn van mening dat hen het Festival wordt opgedrongen – niet alleen in ruimtelijke, maar ook in intellectuele en politieke zin. Over actuele onderwerpen (denk aan racisme en de Britse koloniale geschiedenis, feminisme, milieu en klimaatverandering, kosmopolitisme) voert het Festival een progressieve politiek die haaks lijkt te staan op de lokale gemeenschap die bij de laatste landelijke verkiezingen met 53,1% van de stemmen voor een conservatief parlementslid koos, en waarvan een meerderheid vóór Brexit stemde.

Zelfs over de economische voordelen voor de gemeenschap valt te twisten: hotels en restaurants mogen dan wel twee weken per jaar vol zitten, de meeste inwoners van Hay merken daar maar weinig van. Zij zien zich bovendien geconfronteerd met gestegen huizenprijzen en een overvloed aan vakantie- en/of tweede woningen die het merendeel van het jaar leeg staan.

Aangezien de lokale bevolking bestaat uit een mix van ‘oude’ en ‘nieuwe’ bewoners, lopen de meningen over het Festival uiteen. Desalniettemin blijft het bezoekers van over de hele wereld trekken. Deze stroom gaat twee kanten op: niet alleen wordt het Hay Festival door de wereld bezocht; het Hay Festival bezoekt zelf ook de wereld.

Hay Festivals?

In de 21e eeuw is het Festival geïnternationaliseerd: ‘Hay Festivals’ worden inmiddels over de hele wereld gehouden, in landen als Bangladesh, Colombia, Denemarken, Kenya, Libanon en Mexico. Deze mondiale franchising vertegenwoordigt een web van uiteenlopende belangen, posities en machtsverhoudingen. Dat zulke internationalisering niet per definitie op gelijkwaardige gronden plaatsvindt, is geen nieuw argument. Andere voorbeelden van culturele franchising – zoals de verschillende versies van het Guggenheim Museum, het Louvre, documenta en de Biënnale van Venetië – zijn al eerder bekritiseerd omdat ze (neo)koloniale machtsrelaties en hiërarchieën gebruiken om (wederom) aan andere delen van de wereld eurocentrische waarden op te leggen, en Europese kunst en cultuur te (re)positioneren als de standaard waartegen alle kunst en cultuur afgemeten wordt. Ook worden dergelijke ondernemingen beschuldigd van het wegkijken van – of, erger nog, het actief bijdragen aan – schendingen van de mensenrechten op de plekken waar franchises opduiken.

Hay Festival in Cartagena De Indias, Colombia. Foto: Daniel Mordzinski.

Als we culturele franchising echter louter vanuit dit kritische perspectief bekijken, gaan we voorbij aan de mogelijkheid tot verzet tegen zulke machtsverhoudingen die het zeker ook biedt, en negeren we de zeggenschap en macht van de plaatsen en mensen die vorm geven aan de betreffende instellingen en evenementen. Aangezien het Hay Festival door de circulatie van wereldliteratuur verschillende gemarginaliseerde plaatsen op het Britse platteland en in het Mondiale Zuiden met elkaar verbindt, kan het zowel een neokoloniale reikwijdte hebben, als mogelijkheden bieden voor dekoloniaal verzet.

Hay Festival Abu Dhabi

In februari 2020 vond voor het eerst Hay Festival Abu Dhabi plaats. In de aanloop naar het Festival werd online een kritische open brief gepubliceerd, gericht aan de autoriteiten van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), ondertekend door NGOs en prominente personen, waaronder de voorzitter van het Hay Festival zelf, Stephen Fry. In de brief werd het Hay Festival Abu Dhabi – dat medegefinancierd werd door het Ministerie van Tolerantie in de VAE – aangegrepen om de schending van mensenrechten in het land aan de kaak te stellen. De briefschrijvers deden een oproep aan de gezaghebbers om de vrijheid van meningsuiting niet alleen, en middels het Festival, in woord te ‘tolereren’ maar dit ook in daden om te zetten, door al haar politieke gevangenen vrij te laten. Dat de Verenigde Arabische Emiraten het Festival gebruikten om hun slechte reputatie op het gebied van mensenrechten ‘wit te wassen’ viel moeilijk te ontkennen, gezien de steun van het eigen Ministerie van Tolerantie.

Hoewel de autoriteiten geen gehoor gaven aan de oproep om de gevangenen vrij te laten, pleitten de organisatoren ervoor het Festival toch door te laten gaan, aangezien het als platform voor het vrije woord in ieder geval de mogelijkheid zou creëren om gesprekken over rechten en vrijheid te voeren – en daarmee ook de mogelijkheid tot het maken van nieuwe werelden. Het Festival nodigde auteurs van binnen en buiten de Arabisch sprekende wereld uit, en evenementen werden gehouden in zeven verschillende talen.

De leiders van Abu Dhabi hadden overduidelijk hun eigen agenda bij het uitnodigen en mede-organiseren van het Festival, zoals dat eerder het geval was bij de opening van een eigen Guggenheim en Louvre in Abu Dhabi: het verzamelen en laten groeien van cultureel kapitaal en wat wel ‘soft power’ genoemd wordt. Deze agenda maakte het echter voor de deelnemende auteurs ook mogelijk om tijdens het Festival bekendheid geven aan de vaak kritische ideeën in hun boeken. De circulatie van wereldliteratuur vormt zo een middel tot het creëren van nieuwe werelden in (voorheen) koloniale ruimten waar kunst, creativiteit en cultuur niet het exclusieve eigendom van de kolonisator of de huidige autoriteiten zijn.

De circulatie van wereldliteratuur brengt dus ook de circulatie van bepaalde waarden met zich mee. De autoriteiten in Abu Dhabi mogen dan wel de vruchten willen plukken van het culturele kapitaal dat het Festival oplevert; zij moeten tot op zekere hoogte ook de opgelegde waarden van de ‘outsider’ – de eigenaars en bewakers van het ‘merk’ Hay, waaronder een internationale beroemdheid als Stephen Fry – accepteren, net zoals de bewoners van Hay dat moeten.

Acht maanden nadat het Hay Festival Abu Dhabi gehouden was, maakte een Britse curator bekend dat zij het slachtoffer geworden was van verkrachting door de Minister van Tolerantie, Sheikh Nahyan bin Mubarak Al Nahyan, lid van de koninklijke familie van Abu Dhabi en medeverantwoordelijk voor het Festival. Het voorval, dat nog vóór het Festival had plaatsgevonden, werd onmiddellijk intern gemeld, maar er werd (op verzoek van de curator) geen actie ondernomen.

Toen de curator uiteindelijk besloot in de openbaarheid te treden, reageerde de organisatie van het Festival met een openbare steunbetuiging waarin ze verklaarde dat het Festival niet meer in Abu Dhabi gehouden zou worden als het koninklijke lid niet uit zijn ministeriële functie ontheven zou worden. De curator spande een rechtszaak aan, maar de Britse rechtbank stelde dat het misdrijf, dat in het buitenland plaatsvond, buiten zijn jurisdictie valt. Dit maakt duidelijk dat literatuur weliswaar mondiaal kan circuleren, maar dat andere systemen (de juridische en politieke) daar minder toe geneigd zijn.

‘Imagine the World’

Door het boekenstadje Hay-on-Wye en haar rol in de circulatie van literatuur onder de loep te nemen, wordt de rol van literaire werken in het vormen en veranderen van hun plek van herkomst, én de plaats(en) waar zij naartoe verspreid worden, duidelijk. Mijn lezing van de beweging tussen de originele locatie van het Festival op de grens van Wales en Engeland, en haar manifestaties in (post)koloniale ruimten als Abu Dhabi laat zien dat deze circulatie diepgewortelde ongelijkheden kan maskeren. Tegelijkertijd bieden evenementen zoals de Hay Festivals, waarin wereldliteratuur circuleert, bezoekers de ruimte om zich de wereld anders voor te stellen. Door de verschillende perifere locaties van het Hay Festival – en hun onderlinge relaties – nauwkeurig te bekijken, wordt duidelijk waar verzet geboden wordt en waar dat verzet wordt geblokkeerd.

Het Hay Festival zelf zou er goed aan doen zich actiever rekenschap te geven van haar eigen rol in de circulatie van wereldliteratuur. Terwijl we ons afvragen wat voor wereld de slogan van het Festival, ‘imagine the world’, ons wil laten verbeelden, zouden we ook van het Festival kunnen vragen dat zij meer aandacht besteedt aan haar eigen rol in het scheppen en uitsluiten van verschillende werelden. × Vertaald uit het Engels door Moosje Moti Goosen.

Literatuur

  • Pheng Cheah, ‘What Is a World? On World Literature as World-Making Activity’, Daedalus, 137/3 (2008): 26-38.
  • David Damrosch, What is World Literature? (Princeton UP, 2003).