Advertentie
Princeton-university-press

Van wensdenken naar waarheid, en weer terug: het gospel van Jezus’ vrouw

In Veritas speurt de lezer mee naar de herkomst en echtheid van het beruchte papyrusfragment ‘the Gospel of Jezus’. Het levert een interessante blik achter de schermen van zowel het academische als het journalistieke bedrijf, schrijft Lieke Wijnia. Daarbij maakt auteur en onderzoeksjournalist Ariel Sabar zelf ook vieze handen, al zijn claims ten spijt.

Besproken boeken

Op 18 september 2012 maakt Harvard-professor Karen King een opzienbarende vondst wereldkundig. Tegenover de Sint-Pieter in Rome, staat ze de pers te woord over een antiek papyrusfragment waarop beschreven staat dat Jezus van Nazareth de woorden ‘mijn vrouw’ uitspreekt. Even hiervoor heeft King haar vondst gepresenteerd aan academische collega’s tijdens het Tiende Congres voor Koptische Studies. Hoewel deze collega’s haar interpretaties van de vondst bepaald niet delen, wordt de ontdekking toch wereldnieuws. Deze gang van zaken laat zien hoe King welbewust een mediastrategie ontvouwt in de presentatie van een vondst waar de nodige twijfels aan kleven.

Onderzoeksjournalist Ariel Sabar is een belangrijke schakel in deze mediastrategie. In de aanloop naar het presentatiemoment heeft hij King geïnterviewd, evenals twee van haar collega’s met wie ze de vondst in vertrouwen heeft besproken. Op het moment dat King in Rome haar academische presentatie houdt, verschijnt Sabars artikel over de vondst op de website van Smithsonian Magazine. Waar King door computerproblemen zegt geen afbeeldingen van het fragment tijdens haar presentatie te kunnen tonen, is het online-artikel voorzien van fotomateriaal. Het resulteert in de absurde situatie dat Kings toehoorders in het zaaltje in Rome op hun laptops en telefoons afbeeldingen van het fragment tevoorschijn halen, die ze zelf tijdens de presentatie niet overlegt. Consternatie is het gevolg. De aanblik van het papyrusfragment roept bij veel aanwezige experts vragen op over de authenticiteit.

Het is een onwaarschijnlijke reis die in detail aan de lezer wordt geserveerd.

Dit zet Sabar, eveneens aanwezig bij de presentatie in Rome, aan tot het onderzoeken van de herkomst van het fragment. Van deze zoektocht maakt hij de lezer deelgenoot in Veritas: A Harvard Professor, a Con Man and the Gospel of Jesus’s Wife. Het is een onwaarschijnlijke reis die in detail aan de lezer wordt geserveerd. Dit biedt niet alleen een nieuwsgierige blik achter de schermen van zowel het academische als het journalistieke bedrijf, maar maakt eveneens bewust van de verschillende manieren waarop de hoofdpersonen hun begrip van de waarheid cultiveren.

Het Da Vinci Code-effect

De kritiek op het papyrusfragment is meervoudig. Zo zijn de rechte zijkanten opmerkelijk. Fragmenten zijn vaak niet netjes afgescheurd, maar door de tand des tijds rafelig geworden. Het taalgebruik krijgt eveneens veel commentaar. Het Koptisch is in grove letters geschreven en bevat grammaticale fouten. Maar vooral de inhoud van de tekst wekt scepsis. De regels sluiten net iets te mooi aan bij de verhaallijn van Dan Browns The Da Vinci Code (2003). Die roman stimuleerde een collectieve fascinatie voor de vraag of Jezus en Maria Magdalena getrouwd waren, of zij op het moment van de kruisiging zwanger was en of deze bloedlijn nog altijd bestaat. En dan was er nog de katholieke kerk, die geweld niet schuwde in het onderdrukken van de kennis over deze gebeurtenissen.

Als deze eerste eeuwen van het christendom diverser en vrouwvriendelijker blijken te zijn dan gedacht, zou dat aanleiding kunnen zijn voor herwaardering en hervorming van hedendaagse religieuze instituties.

In The Da Vinci Code functioneert Maria Magdalena voornamelijk als baarmoeder. Ze zorgt voor het nageslacht van Jezus, maar heeft verder geen eigen stem. De roman is echter niet geheel gebaseerd op fantasie. Hoewel bedenkelijk geïnterpreteerd, zijn er bekende vroegchristelijke bronnen in het boek verwerkt. Toen deze bronnen eind negentiende en halverwege de twintigste eeuw werden ontdekt, zetten ze het begrip van de vroegchristelijke wereld op z’n kop. Verschillende teksten beschrijven Maria Magdalena als spiritueel wijze vrouw, de leerling van wie Jezus het meest houdt. Het door King ontdekte papyrusfragment haakt bij dit perspectief aan. In de regel die volgt op ‘Jezus zei tegen hen: mijn vrouw’, wordt gesteld dat deze vrouw zijn leerling mag zijn. Een vergelijking met andere vroegchristelijke teksten voedt de interpretatie dat het hier over Maria Magdalena gaat, zowel als vrouw van Jezus als zijn leerling.

Dit type teksten, vroegchristelijk maar niet opgenomen in het Nieuwe Testament, staan centraal in het onderzoek van King. Hoewel zij nadrukkelijk stelt dat haar vondst niets met The Da Vinci Code van doen heeft, stond zij ten tijde van de publicatie van de roman niet onwelwillend tegenover het verhaal van Brown. Het boek wakkerde de discussie aan over de diversiteit van het vroege christendom en over de plek van vrouwen daarin. King hoopt dat haar vondst eenzelfde soort impact zal hebben. Als deze eerste eeuwen van het christendom diverser en vrouwvriendelijker blijken te zijn dan gedacht, zou dat aanleiding kunnen zijn voor herwaardering en hervorming van hedendaagse religieuze instituties.

Hoor en wederhoor

Het is een dergelijke herziening van het begrip van het vroege christendom die King met haar onderzoek nastreeft. Sabar schetst hoe zij hierdoor verblind lijkt te raken als het gaat om het papyrusfragment. Ze gaat niet grondig genoeg te werk als het gaat om authenticiteit en herkomst. Met enig speurwerk komt Sabar de eigenaar van het fragment op het spoor. Het is de uit Duitsland afkomstige, in Amerika woonachtige Walter Fritz. Een schimmig figuur, met wie Sabar aanvankelijk moeilijk contact krijgt. Pas als de journalist veel informatie over Fritz heeft verzameld – over zijn jeugd en studietijd in Oost-Duitsland, herinneringen van oud-collega’s, de pornowebsites en esoterische verhandelingen van zijn vrouw, en als klap op de vuurpijl zijn registratie van de domeinnaam gospelofjesuswife.com – kan hij moeilijk anders dan toestemmen met een interview.

De mogelijke impact van de vondst, en de goede reputatie van zowel de professor als haar universiteit, wint het op momenten van ernstige twijfel en noodzaak tot ruggespraak.

Maar, met hoeveel indirect bewijs Sabar ook aankomt, Fritz zal niet toegeven dat hij het fragment heeft vervalst. Alleen dat het in zijn bezit is gekomen en hij het met King heeft gedeeld voor onderzoeksdoeleinden. Het is problematisch dat Kings samenwerking met Sabar zich juist in tegengestelde richting ontwikkelt. Waar zij eerst bereid is hem te woord te staan, kapt ze de communicatie op een gegeven moment af. Hierdoor ontstaat ruimte voor Sabar om haar in deze geschiedenis zonder wederhoor te kenschetsen als een soort kwade genius.

Het is de vraag of dat terecht is. King is een gerespecteerd wetenschapper in haar veld. Haar aanstelling bij Harvard is betekenisvol en dwingt ontzag af. Ze beweegt zich in een academische wereld die is gestoeld op integriteit en vertrouwen. Toch is er op doorslaggevende momenten niet doortastend genoeg gereageerd. De mogelijke impact van de vondst, en de goede reputatie van zowel de professor als haar universiteit, wint het op momenten van ernstige twijfel en noodzaak tot ruggespraak. King had door haar collega’s teruggefloten moeten worden. Het wordt de lezer bovendien duidelijk dat op sommige vragen, ondanks de indrukwekkende hoeveelheid feiten die Sabar boven tafel krijgt, simpelweg geen sluitend antwoord bestaat.

Waarheid

Sabar presenteert Kings vondst als een mogelijke reddingsboei.

Naast King en Fritz maakt Sabar zichzelf tot derde hoofdpersoon van deze geschiedenis. Vanaf zijn vroege betrokkenheid als interviewer tot een uiteindelijke poging om Kings teruggetrokken houding tot de herkomstvraag op te helderen. Voor dit laatste trekt Sabar een parallel tussen de gebeurtenissen rondom het fragment en institutionele ontwikkelingen op de Harvard Divinity School, Kings werkgever. In de tijd dat King het fragment onder ogen krijgt, zijn er grote onzekerheden over het voortbestaan van de Divinity School als zelfstandige faculteit. Sabar presenteert Kings vondst als een mogelijke reddingsboei. Zo’n belanghebbende vondst zou wonderen kunnen verrichten voor de reputatie van de faculteit. Vlak voor de presentatie van de vondst worden de reorganisatieplannen van de faculteit van tafel geveegd. Helaas reageert King noch het faculteitsbestuur op deze door Sabar getrokken parallel. Ondanks het feit dat hij zichzelf in Veritas als ultieme waarheidsvinder presenteert, ontkomt ook Sabar op een gegeven moment niet meer aan interpretatie.