Rentrée littéraire d’hiver/printemps 2025
Welke boeken verschenen de afgelopen maanden in Frankrijk, wat houdt Franse lezers bezig, en op welke auteurs en debutanten hebben literaire jury’s en (Nederlandse) uitgevers hun ogen gericht? Marjolein Corjanus en Manet van Montfrans leiden de lezers langs de nieuwe oogst uit Frankrijk, met daarin aandacht voor de bandes dessinées van Valerie Portheret en Aimee de Jongh, een roman als een proefschrift, en een koekje van eigen deeg voor Annie Ernaux, de koningin van de autofictie.
Besproken boeken
Gelukkig bestaan er in Frankrijk veel literaire prijzen. Hoewel lang niet altijd een betrouwbare graadmeter, kunnen zij enig onderscheid aanbrengen in de kolossale hoeveelheid boeken die elke herfst en elke winter verschijnen.
Hieronder een keuze uit romans, essays en historische studies die vanaf januari 2025 zijn verschenen of nog worden verwacht. Het is een uitgebreidere versie van de selectie op papier in dNBG 2025#2.
Behalve werk van vlak na de oorlog geboren schrijvers zoals Echenoz, Makine, Michon en Quignard bevat deze Rentrée littéraire ook enkele opmerkelijke debuten waaronder een roman-enquête die als proefschrift werd verdedigd (Yon). Verder de nooit verstommende echo’s van de oorlogen in de vorige eeuw (Audin, Mahé, Joly, Wieviorka, Portheret, Rolin) en de groeiende weerklank van de huidige conflicten (Azoulai, Mathot), maar ook familiegeschiedenissen (Belin, Binebine, Springora) en satirische afrekeningen met de vercommercialisering van de kunst (Angot, Audeguy). Op 24 maart werd de Prix RTL Lire/Magazine littéraire toegekend aan Camille Laurens voor haar roman Ta Promesse (Gallimard). De meermaals bekroonde Laurens schreef een thrillerachtige roman over het beklemmende leven van een echtpaar dat in de rechtszaal tegenover elkaar komt te staan.
Enkele belangrijke voorjaarsprijzen die nog op het programma staan: Prix des romancières (9 april), Prix des libraires (10 april), Grand Prix SDGL de la fiction (Société des gens de lettres), Prix Cazes (datum nog onbekend), International Booker Prize 2025 (20 mei), Prix de la naissance d’une œuvre (21 mei) en Prix Goncourt du premier roman, de la nouvelle, de la biographie (mei). Vermeldenswaardig is dat er maar liefst drie Franse romans (in Engelse vertaling) op de longlist van de prestigieuze International Booker Prize staan: Anne Serre (Un chapeau de léopard, 2008), Vincent Delecroix (Naufrage, 2025) en Gaëlle Belem (Un monstre est là, derrière la porte, 2020).
NON-FICTIE
Christine Angot, La nuit sur commande (Stock « Ma nuit au musée »)
De in 2022 door Stock gelanceerde serie « Ma nuit au musée » leek een stimulerend project – al drie schrijvers leverden een mooie bijdrage – Lola Lafon, Christian Boltanski en Jannick Haenel, zie hier en hier onze besprekingen. Voor Christine Angot was het tegendeel het geval, na krap een uur in La Bourse de commerce-Collection Pinault hield zij het om 1.00 uur ’s nachts voor gezien. En maakte van haar afgebroken verblijf het voorwendsel voor een genadeloze maar ook vaak grappige bespiegeling over de hedendaagse kunstwereld en haar eigen plaats daarin. Een positieve aanwezigheid in deze dwarse tekst is haar dochter Léonore (kunsthistorica) die haar vergezelt en de schilderijen beschrijft waar haar moeder zelf niet naar wil kijken.
Lola Lafon, Il n’a jamais été trop tard (Stock)
Na het aangrijpende en zeer succesvolle Quand tu écouteras cette chanson (2022, zie onze bespreking hier), dat Lafon schreef naar aanleiding van haar verblijf in het Anne-Frankhuis, is er nieuwe non-fictie van Lafon. Il n’a jamais été trop tard is een bundeling van de columns die Lafon in de afgelopen jaren schreef voor de krant Libération. Een blik op het dagelijkse klein en tegelijkertijd een oog op de grote gebeurtenissen in de wereld.
Dirk Leyman, Passage Parijs (Pelckmans)
Een Nederlandstalig boek over Parijs, geschreven door de bekende Vlaamse recensent Dirk Leyman. Leyman neemt je op originele wijze mee in literaire wandelingen door Parijs, in het voetspoor van Franse en internationale schrijvers. Verwacht in april.
Jessica Martin, La profondeur de l’eau (Albin Michel)
Autobiografisch verhaal van een jonge vrouw die haar (metersdikke) familiedossier licht, nadat ze als kind uit huis geplaatst omdat haar ouders in de gevangenis zitten. ‘Wat ze daarin ontdekt, gaat alle verbeeldingskracht te boven’ zo schrijft de uitgeverij. Martin, die anoniem wil blijven, schreef haar verhaal in samenwerking met schrijver François Beaune.
Minh Tran Huy, Ma grand-mère et le Pays de la poésie (Flammarion)
De kindertijd, dat is voor de schrijfster de grootmoeder die haar grootbrengt en van haar houdt, haar eerste woordjes zijn Vietnamees. Eenmaal volwassen, vraagt ze haar grootmoeder wat er achter de stilte rond de familiegeschiedenis schuilgaat. Het antwoord leidt naar het door de oorlog verscheurde Vietnam van de jaren 70, de moeilijke weg die haar grootmoeder tot in Frankrijk heeft gebracht. Maar het tragische Vietnam van voor de ballingschap is ook het land van de poëzie, van de sprookjes van haar kindertijd.
Eric Neuhoff, Pentothal (Albin Michel)
Neuhoff, journalist voor de Figaro en meermaals bekroond schrijver, gaat terug in de tijd en beschrijft het verkeersongeval waarvan hij ooit slachtoffer werd en de traumatische nasleep ervan.
Blandine Rinkel, La Faille (Stock)
Wanneer in een disfunctionele ‘famille’, de letter ‘m’ wegvalt ontstaat het woord ‘faille’, (‘fout’). Een literair en persoonlijk verhaal dat het midden houdt tussen ‘récit’ en ‘essai’. Eerder schreef Rinkel Vers la Violence (Fayard, 2022) dat bekroond werd met de Grand Prix des Lectrices.
Jean Rolin, Tous passaient sans effroi (P.O.L.)
De titel van zijn boek ontleende Rolin aan een beroemd gedicht van Alfred de Vigny, Le Cor, een verwijzing naar het Chanson de Roland en de terugtocht van het leger van Charlemagne over de Pyreneeën bij Roncevaux. Rolin reconstrueert de lotgevallen van een aantal bekende en minder bekende persoonlijkheden die tijdens de Tweede Wereldoorlog op de vlucht voor de nazi’s de omgekeerde weg aflegden. Onder hen Walter Benjamin die, gearresteerd door de Spaanse politie in Port-Bou, zelfmoord pleegt, en de broers Grumbach, van wie de een tijdens de tocht wordt doodgeschoten door een corrupte gids, en de ander als Jean-Pierre Melville een bekend filmregisseur zal worden. Ondanks de zware thematiek is Rolins toon licht; hij maakt de geschiedenis niet mooier dan zij was en laat zien hoe de lokale bevolking met kransleggingen en ceremonies probeert deze levend te houden. Dat alles tegen de achtergrond van een grandioos en wonderlijk leeg berglandschap.
Olivier Rolin, Vers les îles éparses (Verdier)
In dit relaas combineert Rolin (1947) twee reizen. Een tocht aan boord van een vrachtboot voor de kust van Oost-Afrika waar hij in de ban raakt van de overdadige natuur – bontgekleurde vissen, migrerende vogels, reuze schildpadden en dito vlinders. En een tweede, innerlijke reis: onder de blik van de bemanningsleden van wie sommige zijn kleinkinderen zouden kunnen zijn, verschrompelt hij opeens tot die een beetje belachelijke oude man, die hij, zonder er zich tot dan toe rekenschap van te geven, geworden is. Net zomin als aan zijn jongere broer Jean ontbreekt het Olivier Rolin gelukkig niet aan zelfspot: ‘De Indische Oceaan zal voor mij de Zee van de Seniliteit zijn’.
Neige Sinno, La Realidad (P.O.L.)
Neige Sinno, winnares van de Prix Le Monde in 2023 voor haar aangrijpende incestrelaas Triste Tigre, beschrijft hier haar omzwervingen door Zuidoost-Mexico in 2004, waar zij als vijfentwintigjarige met een temperamentvolle Andalusische vriendin, Maga, op zoek gaat naar de zapatistische ondercommandant Marcos. Maga wil hem met enkele marxistische handboeken steunen in zijn strijd voor de door vrijhandelsakkoorden (!) met Amerika berooide Mexicaanse boeren. Het gaat Sinno om haar eigen politieke bewustwording, geïnitieerd door haar kennismaking met volkeren die lijden onder de westerse uitbuiting en met vrouwen in verzet tijdens de internationale bijeenkomsten die zij daar in Chiapas bijwoont. Maar bij ondercommandant Marcos die zich in het dorp La Realidad zou bevinden, zullen de twee vriendinnen misschien nooit aankomen.
FILM
Pablo Agüero, Saint-Ex (StudioCanal)
Fictief portret van de beroemde schrijver en piloot (1900-1944), sinds december in de Franse bioscopen. Internationale productie met o.a. mooie opnames in de Zuid-Amerikaanse bergen. Bekijk die prachtige trailer!
Boris Razon, Écoute (Stock) & Jacques Audiard, Émilia Pérez (Netflix)
Bij de Oscars in maart dit jaar viel de film Émilia Pérez in de prijzen, onder meer voor de beste bijrol (Zoé Saldana) en voor beste boekbewerking. Deze roman, in 2024 uitgegeven door Stock, werd geschreven door de Franse romancier Boris Razon, oorspronkelijke titel Écoute.
Laura Piano, Jane Austen wrecked my life (Sony Pictures)
De Franse regisseuse Laura Piano schreef dit script, dat weliswaar de zoveelste Jane Austen-spin-off is maar wel zeer geslaagd en bovendien heel grappig. Een moderne Frans-Engelse versie die zowel in Parijs als op het Engelse platteland speelt. Beste quote: ‘Literature is like an ambulance speeding through the night to save someone.’
BD/GRAPHIC NOVELS
William Golding/Aimée de Jongh, Lord of the Flies/Sa majesté des mouches (Dargaud)
De Nederlandse illustrator Aimée De Jongh nam zelf het initiatief tot deze verstripte versie van Goldings beroemde roman uit 1954. Deze ‘graphic novel’ verscheen tegelijkertijd in het Engels, Nederlands en Frans. Haar graphic novel Jours de sable (2021) werd in Frankrijk meermaals bekroond.
Valerie Portheret, Vous n’aurez pas les enfants (Glénat)
Als Portheret als jonge studente geschiedenis naar een onderwerp zoekt voor haar scriptie, ontdekt ze het nooit onderzochte archief van het verzetsnetwerk van Lyon. In 1942 eiste het collaborerende regime van Vichy een razzia in een interneringskamp bij Lyon. Het verzet weet daarbij meer dan honderd kinderen te redden: Vous n’aurez pas les enfants (‘de kinderen krijg je niet’) Voor Portheret zou het niet alleen haar scriptie maar ook haar proefschrift en uiteindelijk haar levenswerk worden. Ze wist vele kinderen die destijds in de onderduik overleefden op te sporen. Haar boek verscheen in Duitse en Engelse vertaling maar bleef onopgemerkt in Nederland. Hopelijk vindt de verstripte versie die zij met behulp van kunstenaars Le Goueffelec en Balez nu publiceert een breder publiek dat dit boek verdient.
AUTOFICTIE
Philippe Vilain, Mauvais élève (Robert Laffont)
In Mauvais élève beschrijft Vilain zijn jeugd in een achterstandswijk, zijn mislukte schooljaren en hoe hij het uiteindelijk toch schopte tot de universiteit. In deze initiatieroman schrijft Vilain ook over zijn verhouding, op jonge leeftijd, met Annie Ernaux, koningin van de autofictie. Koekje van eigen deeg.
BIOFICTIE
Constantin Alexandrakis, L’hospitalité au démon (Gallimard)
Relaas over grensoverschrijdend gedrag, deels autobiografisch met een voorwoord door Neige Sinno, schrijfster van het succesvolle en uiterst aangrijpende Triste Tigre uit 2023 (zie onze bespreking voor de Nederlandse Boekengids hier).
Bertrand Belin, La Figure (P.O.L.)
Vijfde onverholen autobiografische roman van Belin, die behalve romanschrijver ook chansonnier is. Over het gezin waarin hij opgroeide en dat gedomineerd werd door een dictatoriale vader.
Mahi Binebine, La nuit nous emportera (Robert Laffont)
In eerdere, sterk autobiografische romans voerde de in Marokko geboren Mahi Binebine, schrijver en bekend beeldend kunstenaar, zijn vader, bekende intellectueel aan het hof van Hassan II, en zijn broer, als couppleger opgesloten in de meest gevreesde gevangenis van Marokko, in Tazmamart, als personages op. Maar nog nooit eerder schreef Binebine zo’n intiem en ontroerend portret van zijn moeder. In La nuit nous emportera volgen we Mina alias Mamya vanaf de kindertijd van haar jongste kind, Sami, tot aan haar zelfgekozen dood bij de gevangenis waar haar oudste zoon is opgesloten en waar ze jarenlang tevergeefs op hem wachtte. De benjamin Sami is de verteller, en ondanks de gewelddadige politieke achtergrond, baadt de roman in het licht van een gelukkige kindertijd.
Pierre Michon, J’écris L’Iliade (Gallimard)
Michon maakte veertig jaar geleden furore met zijn inmiddels klassiek geworden Vies minuscules (Roemloze levens). In 2023 verraste hij zijn publiek met Les Deux Beune (Het stroomdal van de Beune), een vervolg op La grande Beune (De hengelaars van Castelnau; vertalingen Rokus Hofstede, Van Oorschot). Zie onze bespreking hier. Nu dan een autobiografische tekst waarin Homerus de rode draad vormt in veertien heel uiteenlopende teksten. Deze schommelen tussen twee registers: het epische (de Ilias herschreven in proza) en het komische (Michon beschrijft zichzelf in alle fasen van zijn leven, als mislukt schrijver, jong veroveraar, belust voyeur). Een erudiet boek, stilistisch vaak prachtig, maar ontsierd door een veelvoud aan stuitende uitingen van mannelijke begeerte waarbij vrouwelijke figuren tot lustobjecten worden gereduceerd.
Marie Nimier, Le côté obscur de la reine (Mercure de France)
In La Reine du silence (Prix Médicis, 2004) schreef Nimier een portret van haar avontuurlijke vader, Roger Nimier, die in 1962, 36 jaar oud, bij een ongeluk met een sportauto om het leven kwam en daarmee de James Dean van naoorlogs literair rechts (les Hussards), werd. In haar nieuwe autobiografische boek beschrijft Nimier het lot van de vrouwen uit haar familie die zich zwijgend neerlegden bij het leven in de schaduw van hun echtgenoot. Of die, zoals de moeder van de schrijfster, tot op hoge leeftijd hun heil zochten in eindeloze klaagpartijen. Nimier analyseert de moeder-dochterrelatie met humor en ook een noodzakelijke dosis onaangedaanheid.
Vanessa Springora, Patronyme (Grasset)
Springora, die met het openhartige Le Consentement (2020) de Franse uitgeverswereld in zijn hemd deed staan, concentreert zich in haar nieuwe boek opnieuw op haar familie. Als haar grootvader overlijdt, blijkt al snel dat hij een collaborerende Tsjechische soldaat was, die later naar Frankrijk zou vluchten. Wat volgt is een speurtocht vol reisverhalen, documenten en getuigen, al was het maar om de (Oost-Europese) herkomst van haar familienaam te achterhalen. Mengeling van feit en fictie.
DEBUTEN
David Ducreux-Sincey, La loi du moins fort (Gallimard)
Winnaar van de Prix Transfuge du Meilleur premier roman, zeer goed ontvangen in de Franse pers. In deze initiatieroman blikt de verteller terug op zijn jeugd met een dominante, gewelddadige moeder en met een fout vriendje, waarmee hij een soort ‘tandem maléfique’ vormde. Het vriendje groeide uit tot een ware crimineel, waarbij de verteller uiteindelijk voor zijn eigen vrijheid moest kiezen.
Claire Mathot, La saison du silence (Actes Sud)
Futuristische roman die in een toekomstige ijstijd speelt. Het debuut van Mathot (een Belgische auteur) is een grimmig sprookje waarvan veel in de Franse pers wordt verwacht.
Clotilde Salelles, Nos insomnies (Gallimard)
Een banlieue bij Evry, in de jaren negentig, een groot bouwproject aan de overkant van het huis, een opmerkzaam meisje van negen in de ban van het geheim dat domineert in het gezin, dat de moeder draaiende probeert te houden en waarin alles om de zwijgzame, slapeloze maar driftige vader draait. Knap, gevoelig geschreven debuut.
Adèle Yon, Mon vrai nom est Elisabeth (Le Sous-sol)
Als wetenschapper onderzocht de schrijfster in 2017 de kwestie van vrouwelijke dubbelgangsters in films van Hitchcock (Rebecca) en De Palma (Obsession). Daarin wordt de heldin achtervolgd door een dubbelgangster waarmee ze de confrontatie aan moet gaan om te ontdekken wie zij zelf is. In dezelfde tijd begint Yon, in de emotionele draaikolk na een stukgelopen relatie, zich te verdiepen in de figuur van haar overgrootmoeder, Elisabeth of Betsy, die als schizofreen was gediagnosticeerd en in de jaren 50 en 60 elektroshocks en een lobotomie onderging. Zoals de filmheldinnen van haar onderzoek gaat Yon op zoek naar haar eigen ‘dubbelgangster’. In de medische dossiers en de gesprekken met haar familie ontdekt ze de macht van het patriarchaat. Betsy werd onder dwang opgenomen op verzoek van haar vader en haar echtgenoot, destijds kon een lobotomie worden verricht zonder toestemming van de vrouwelijke patiënt. Dit romandebuut heeft Yon als proefschrift verdedigd in december 2024, iets wat twintig jaar geleden nog ondenkbaar zou zijn geweest.
FICTIE
Stéphane Audeguy, L’Avenir (Seuil)
Een Chinese liefhebber van Italiaanse schilderkunst ziet tijdens zijn bezoek aan het Louvre de Mona Lisa plotseling voor zijn ogen en voor zijn telefoon verpulveren. De roman speelt zich af in een nabije toekomst. Duitsland beleeft het Vierde Rijk, Rusland is tsaristisch geworden en in Frankrijk regeert een bende fascisten. Het raadselachtige voorval, dat zich bij andere schilderijen herhaalt, ontketent een waterval aan complottheorieën, ultra-reactionaire en ultra-feministische uitbarstingen. De verteller, Ismaël Ackerman, is een Berlijnse kenner van joodse kunst in Duitsland, op zoek naar door de nazi’s gestolen kunstwerken. Het laatste schilderij dat voor de ogen van een toeschouwer uiteenvalt, is L’Origine du monde van Gustave Courbet. Aan Prudence, een Haïtiaans weesmeisje, dat met een vreemd soort empathie begiftigd is, heeft Audeguy de taak toevertrouwd om een nieuw begin te maken. Satirische, met veel vaart en brio geschreven roman over onze verhouding tot kunst, musea en tot de tijd.
Michele Audin, La maison hantée (Minuit)
In 1942 werden 132.000 jonge Elzassers gedwongen dienst te nemen in de Wehrmacht, en soms ook in de Waffen-SS. Velen van hen kwamen om aan het Oostfront of in Russische interneringskampen. Een aantal was als lid van de beruchte 2nd SS Panzer Divisie Das Reich, ook betrokken bij de gruwelijke moord op de inwoners van Oradour-sur-Glane. Degenen die terugkwamen, waren dubbel getekend: door wat ze hadden gedaan en meegemaakt en door de schaamte over wat na de oorlog alom als verraad werd gezien. Audin, hoogleraar wiskunde en lid van de Oulipo, vertelt in haar roman-enquête over de geschiedenis van Straatsburg tijdens de Tweede Wereldoorlog ook de tragische geschiedenis van deze zogeheten malgré-nous, vanuit het oogpunt van ‘gewone’ mensen in een woonhuis in Straatsburg. Veel verwijzingen naar Het leven een gebruiksaanwijzing van Audins illustere voorganger Perec bij de Oulipo.
Nathalie Azoulai, Toutes les vies de Théo (P.O.L.)
Winnaar van de Prix Transfuge du Meilleur roman français. Zeer actueel boek over een Frans stel, hij zoon van een half Duitse moeder opgegroeid in Bretagne, van Bretonse, zij van Joodse origine, dat elkaar steeds minder begrijpt in de ontwikkelingen in het Franse en internationale politieke klimaat. De polarisatie krijgt vat op hun huwelijk en de opvoeding van hun zoon. In de pers een geslaagde ‘parabel van het huidige Frankrijk’ genoemd. Het is al de dertiende roman van Azoulai, zelf van Joods-Egyptische afkomst (zie onze bespreking in de Nederlandse Boekengids hier).
Joel Dicker, La très catastrophique histoire du zoo (Rosie&Wolfe)
Met zijn tweede roman La Vérité sur l’Affaire Harry Quebert (2012) beleefde de Zwitserse schrijver Joel Dicker zijn internationale doorbraak. Zijn nieuwste roman situeerde hij in een dierentuin waar een schoolreisje een onverwacht en wellicht catastrofaal einde kent. Aan de lezer om uit te vinden wat er gebeurd kan zijn en hoe dit afloopt. Volgens eigen zeggen richt Dicker zich tot lezers tussen de 7 en 120 jaar.
Jean Echenoz, Bristol (Minuit)
Echenoz, winnaar van de Prix Goncourt voor Je m’en vais (1999), heeft zijn achttiende roman gesitueerd in de wereld van de cinema. Robert Bristol, een filmregisseur op zijn retour, wordt als hij ‘s ochtends de deur uitgaat, verrast door een lichaam dat voor zijn voeten op straat neerploft maar hij vergeet het voorval onmiddellijk. Het hinderlijke gezoem van een vlieg in zijn kantoor – even de ‘focalisator’ van de tekst met een knipoog naar de spionerende vlieg in Lac (1990) – houdt hem meer bezig dan de dode. Als hij ’s avonds toch een kijkje gaat nemen bij het appartement waar de man uit het raam is gesprongen of geduwd, blijkt de politie-inspecteur die hij daar ontmoet een erudiete filmliefhebber te zijn. Voor zijn film reist hij af naar ‘Bob City’, een stad in zuidelijk ‘postkoloniaal’ Afrika. De opnames worden verstoord door huursoldaten, de film flopt in de bioscoop en gedeprimeerd trekt Bristol zich terug in de Franse provincie. Mislukkelingen, dubbelgangers, dwaalsporen, ontvoeringen tegen de achtergrond van politieke onlusten, perspectiefverschuivingen: Echenoz speelt virtuoos met de plot-ingrediënten en verteltechnieken die zijn trouwe lezers van hem kennen. Genomineerd voor de grand Prix RTL-Lire, bekendmaking 24 maart 2025
David Foenkinos, Tout le monde aime Clara (Gallimard)
De Franse veelschrijver David Foenkinos sloeg wel eens de plank mis, bijvoorbeeld met het larmoyante Charlotte (2014). Hij was echter ook zeer succesvol met o.a. La Délicatesse (2009) en Le mystère Henri Pick (2016). In de nieuwe roman ontwaakt Clara uit een coma en wat volgt is een zoektocht naar de scheidslijn tussen leven en dood, helderziendheid en een tweede kans krijgen. ‘Tout le monde aime David Foenkinos’ kopte de Franse pers al.
Philippe de la Genardière, Les Adieux (Actes Sud)
Poëtische roman over de liefde van twee kunstenaars, de een schrijver, de ander beeldhouwer, die elkaar na de dood terugvinden. Als Césaire onverwacht een postume brief van Sofia vindt, is dit voor hem de aanzet voor nieuw elan in zijn leven. In de Franse literaire pers al ‘magistraal’ genoemd.
Jean-Christophe Grangé, Disco Inferno (deel 1), Le Roi des Sombres (deel 2) (Albin Michel)
Successchrijver Grangé publiceerde tegelijkertijd twee delen van zijn opus Sans Soleil. Een kruising tussen een psychologische roman en een thriller en tevens een tijdsbeeld van de jaren 80. Een dubbele bestseller in Frankrijk.
Gaëlle Josse, De nos blessures un royaume (Buchet Chastel)
Agnes, een danseres, keert op een dag haar leven de rug toe. Ze vertrekt voor een tocht zonder duidelijke logica. In haar tas heeft zij een boek, de reden voor deze reis die haar naar het andere eind van Europa voert. Doorgaan met leven vereist soms vreemde omwegen. Fijngevoelig taalgebruik, de schrijfster is ook dichter.
Antoine Laurain, La dictée (Flammarion)
Gerenommeerd schrijver Antoine Laurain schreef een boek over de schrik van vele ouders: het belangrijkste dictee op school – dat zoontje Benjamin jammerlijk verknalt. De ouders leggen het moeilijkste dictee in de Franse taal, een gedicht van Mérimée, voor aan vrienden en familie die er een voor een ook over struikelen. Het dictee gaat zo een eigen leven leiden. In de Franse pers al een ‘feelgood-roman’ genoemd.
Pierre Lemaître, Un avenir radieux (Calmann Lévy)
Derde deel van een tetralogie die zich afspeelt tijdens ‘Les Trente Glorieuses’, de opkomst en bloei van de welvaartsmaatschappij in Frankrijk. (Zie onze bespreking hier van zijn Le silence et la colère uit 2023.) Elk van de al verschenen delen correspondeert met een periode van tien jaar. Lemaître speelt in deze nieuwe roman met de conventies van de actie- en de spionageroman, en dompelt de familie Pelletier, die in de vorige delen ook een belangrijke rol speelde, onder in de spanningen van de koude oorlog en het atoomtijdperk. Een hommage aan John Le Carré.
Camille Kouchner, Immortels (Seuil)
Na La Familia Grande uit 2021 (Seuil), het misbruikrelaas van Kouchner dat een schokgolf door de Franse cultureel-politieke elite deed gaan, kiest Kouchner nu voor fictie. Over haar roman, aangekondigd voor 4 april, is weinig meer bekend dan dat het verhaal draait om een ouder stel dat al veel samen heeft meegemaakt.
Andreï Makine, Prisonnier du rêve écarlate (Grasset)
De Frans-Russische schrijver Makine, die in 1995 met zijn debuut Le Testament français meteen de Prix Goncourt won, komt dit jaar opnieuw met een historische roman die zowel in Rusland als in Frankrijk speelt. De roman, zowel kritisch over het stalinisme als over het kapitalisme, omspant vijftig jaar.
Véronique Mougin, À propos d’un village oublié (Flammarion)
Schrijfster en journaliste Mougin schreef een roman, gebaseerd op het levensverhaal van haar grootmoeder, Marguerite Stzurmpf. Zij en haar jonge kind overleefden de oorlog en ontkwamen aan deportatie door de onzelfzuchtige hulp van een heel dorp. Een eerbetoon aan vaak vergeten helden.
Cécile Mury, Paris-Hollywood (Gallimard)
Het was de grote hit op de nieuwste Frankfurter Buchmesse: de debuutroman van de Franse kunstrecensente Cécile Mury werd meteen door zes landen aangekocht, inclusief filmrechten. Het boek, dat in april wordt verwacht, gaat over de romance tussen een Franse journaliste en een Amerikaanse steracteur.
Michele Pedinielli, Un seul œil (Aube Noire)
Un seul œil is al de vijfde titel in een thrillerreeks van deze schrijfster. Wat heeft de val van de ladder veroorzaakt die de galeriehouder ernstig schedelletsel heeft bezorgd? Het zou een banaal ongeluk zijn geweest als er niet die anonieme dreigbrief, de kaalslag in zijn galerie en op hetzelfde moment de aanslag op zijn oude collega bij de gerechtelijke politie van Nice waren geweest. Rechercheur Ghjulia Boccanera stort zich met hart en ziel in het onderzoek om te begrijpen wat er met deze mannen, twee geestverwanten van haar, is gebeurd. Op de achtergrond van de roman de stad Nice, aangetast door de giga-bouwplannen van de burgemeester, symbolen van het krankzinnige tijdperk waarin wij leven. Veel humor maar ook een melancholieke ondertoon.
Pascal Quignard, Trésor caché (Albin Michel)
Een vrouw begraaft haar kat, zeventien jaar lang haar trouwe metgezel, in haar tuin. Zij stuit daarbij op een houten kistje vol antieke gouden munten en sieraden. Met het geld daarvan gaat ze op reis, als digital nomad kan ze overal terecht. In Napels ontmoet ze een man en gaat met hem op Ischia wonen. De man is ziek en hij weet het. Een aardbeving zet hun leven verder op zijn kop. Na haar minnaar verliest de vertelster ook nog haar vader en haar ex-echtgenoot, vader van haar dochter. ‘Leven is leren sterven’, schreef Montaigne, en die zienswijze lijkt Quignard in deze roman te illustreren. Quignard is bekend geworden met romans als Tous les matins du monde, Villa Amalia en L’amour la mer. Tot zijn omvangrijke essayistische werk behoren de twaalf delen van Le dernier Royaume (2001-2023). In Trésor caché vermengen beide genres zich. Meditatief proza, met soms prachtige beelden.
Olivia Rosenthal, Une femme sur le fil (Gallimard)
Zoë is een kind dat wordt achtervolgd door een handtastelijke oom. Ze probeert te vluchten. Ze weet dat ze listen moet bedenken, onverwachte afslagen nemen en dat de rechte weg geen optie is. Niemand loopt alleen maar recht vooruit. Behalve misschien koorddansers die een duizeling alleen maar kunnen voorkomen door hun blik strak op het eindpunt van hun kabel te richten. Tussen het verhaal van Zoë en de woorden waarin koorddansers over hun vak spreken, ontstaat een band die de schrijfster gebruikt omdat zij tijdens het schrijven ook op een koord balanceert. In een mengeling van verhalend en beschouwend proza, en via talloze omwegen probeert Olivia Rosenthal (zie ook Un singe à ma fenêtre uit 2022 en onze bespreking hier) de weg tot het einde toe af te leggen en te vertellen hoe Zoë zich uiteindelijk weet te bevrijden.
Leïla Slimani, J’emporterai le feu (Gallimard)
De Frans-Marokkaanse schrijfster Leïla Slimani publiceert nu het derde deel van haar trilogie Le pays des autres, de familiegeschiedenis van de familie Belhaj. Dit deel beschrijft de derde generatie, de zusjes Mia en Inès. Slimani schreef het eerste deel La Guerre, la guerre, la guerre in 2020 en het tweede Regardez-nous danser in 2022. Meermaals bekroonde schrijfster, onder meer met de Prix Goncourt 2016 voor Chanson douce. In het Nederlands verschenen bij uitgeverij Wereldbibliotheek. Is nu al een bestseller in Frankrijk.
Marie Redonnet, Port l’Étoile (Le Tripode)
De hoofdpersoon is een bejaarde vrouw, in opstand tegen de gevestigde orde en tegen haar lot. Zij verwoordt met een bewonderenswaardige moed wat er nog in de laatste fase van het leven op het spel kan staan. Echo’s van de catastrofes van onze tijd zijn er in overvloed. Ze wekken de indruk dat alles politiek is, in gevaar, dat levens in een oogwenk zouden kunnen eindigen. Vanaf haar eerste roman (Splendid Hôtel, 1986) tot haar meest recente roman (Trio pour un monde égaré, 2018), werkt Redonnet aan een fascinerend oeuvre dat het midden houdt tussen een fabel en een anatomische les.
Alain Veinstein, Chien perdu et autres chiens trouvés (Flammarion)
Van Veinstein, dichter, beeldend kunstenaar en radiopresentator, een novelle over een man, Samuel Blumfeld, die zich heeft teruggetrokken in een Provençaals dorp om een boek te schrijven en daar een zwerfhond adopteert. De achterdochtige dorpelingen vinden het vreemd dat hij elke dag zonder duidelijk doel grote wandelingen met de hond maakt en bovendien graag andere honden fotografeert, terwijl hij tegen hen geen boe of bah zegt. Daaruit maken ze op dat hij voor zijn hond een ‘abnormale’ passie koestert en zich voor hen te goed voelt. De dorpsjeugd die de vijandige tafelgesprekken van hun ouders horen, wreken de gemeenschap en doden de hond op sadistische wijze. Veinstein onthoudt zich van elke zinspeling, maar het onderliggende motief, de onuitroeibare vreemdelingenhaat, is duidelijk. Een mooie beschrijving van de band tussen mens en dier in een sobere, strak geschreven novelle in de trant van de beste naturalistische verhalen van Maupassant.
Jean Villemin, Le pays des herbes debout (Le Dilettante)
De verteller Jean, expert in optometrie, doet mee aan de bouw van een telescoop in een afgelegen moerassig gebied dat gekoloniseerd is door één invasieve exoot: riet (‘les herbes debout’). In het gebied is alle biodiversiteit verdwenen, net zoals het onderscheid tussen de seizoenen. Een handjevol bewoners moet het zien te rooien onder een bestuur met totalitaire trekjes. Aan de rand van het gebied zwerven nomaden, een dreigende andere invasie. Het woekerende en steeds hoger wordende riet blokkeert het functioneren van de telescoop. Een beklemmend dystopisch verhaal.
STUDIES/ESSAYS
Laurent Joly, Le savoir des victimes, Comment on a écrit l’histoire de Vichy et du génocide des juifs de 1945 à nos jours (Grasset)
Joly, historicus en onderzoeksdirecteur bij de CNRS, specialist van de regering van Vichy en haar antisemitische maatregelen, publiceerde eerder L’Etat contre les Juifs (2018) en La Rafle du Vel d’Hiv (2022). In zijn nieuwe studie, die deels berust op niet eerder uitgegeven correspondentie van Joodse historici als Georges Wellers, Joseph Billig en Léon Poliakov, allemaal overlevenden van de Shoah, bestudeert hij de manier waarop de medeplichtigheid van het regime van Vichy aan de massamoord op de Joden geleidelijk aan is onthuld en de controverses waartoe deze onthullingen hebben geleid. De vergoelijkende uitspraken in 2017 van de ultrarechtse Eric Zemmour over de het aandeel van Vichy in de Jodenvervolgingen waren volgens Joly een van zijn motieven om deze studie te schrijven.
Camille Mahé, La Seconde Guerre Mondiale des Enfants, Allemagne, France, Italie (1943-1949) (PUF)
Volgens cijfers van UNICEF leven er sinds 2023 460 miljoen kinderen in conflictgebieden en zijn 43 miljoen daarvan ontheemd. Het gaat om het hoogste aantal kinderen sinds de Tweede Wereldoorlog. Camille Mahé, als historica verbonden aan de Universiteit van Straatsburg, onderzocht in deze brede studie de weerslag van oorlog en conflict op kinderen. Een helaas zeer actueel onderzoek.
Annette Wieviorka, Itinérances (Albin Michel)
Wieviorka verzamelde in Itinérances bijna vijfenveertig artikelen die zij vanaf de jaren tachtig schreef en waaruit haar toonaangevende studies over de geschiedenis van de Shoah, de in Europa verdwenen Joodse gemeenschappen, de strijd tegen het negationisme en tegen het communisme zijn voortgekomen. Wieviorka heeft haar artikelen gegroepeerd rond negen plaatsen, van het Mémorial de la Shoah in Parijs tot Auschwitz en Jerusalem. Ze werpt de grote vragen op uit het debat dat sinds de jaren negentig wordt gevoerd. Een kwestie die haar hele werk domineert: de kloof tussen de levenden en de doden, het verlies dat door niets goed gemaakt kan worden. In Tombeaux, autobiographie de ma famille (2022, zie onze bespreking hier) probeerde zij de figuur van haar grootvader, Wolf Wieviorka, journalist en schrijver in het Jiddisch, tot leven te brengen. Hij overleed tijdens de evacuatie van Auschwitz in januari 1945.